… uit Wagners Tannhäuser
Het pelgrimskoor is één van de bekendste melodieën uit het operarepertoire. De pelgrims spelen, op de achtergrond, een belangrijke rol in de opera. Ze passeren de Wartburg ten tijde van Heinrichs deconfiture en hij wordt geprest om met hen mee te gaan naar Rome om vergiffenis te vragen voor zijn zonden.
Tannhäusers zonden zijn, naar kerkelijke maatstaven gemeten, groot: hij is zich te buiten gegaan aan buitenechtelijk geslachtsverkeer en gaat daar prat op. Dat staat gelijk aan het negeren van een maatschappelijke code. Zijn aanwezigheid wordt dan ook ervaren als bedreigend voor de samenleving. In sociaal opzicht is hij een spookrijder, iemand die de regels aan zijn laars lapt en daarmee anderen in gevaar brengt.
Als de pelgrims terugkeren, blijkt Tannhäuser er niet bij te zijn – tot wanhoop van Elisabeth. Zijn ontbreken in de groep duidt erop dat hij geen absolutie heeft gekregen van de paus. En dat betekent dat hij een outcast aan het hof zal blijven. Dat laatste is voor Elisabeth de genadeklap: ze kan het niet meer aan en sterft.
Lees hier meer: Tannhäuser: liefde of zinnelijkheid?