Augustinus schijnt het ooit gezegd te hebben. Hij zal ermee bedoeld hebben dat zingen een bijzonder krachtig middel is, waarmee de vrome in allerlei omstandigheden van het leven de vreugde, de vrees en de vragen van het hart tot uitdrukking mag brengen.
Hij was niet de enige die het zingen zo hoog waardeerde. Reformatoren als Luther en Calvijn hebben zich op soortgelijke wijze uitgelaten.
In het voorwoord van zijn ‘kerkboek’ schrijft Calvijn „uit eigen ervaring” te weten welke kracht muziek heeft. „Er is in de wereld nauwelijks iets dat op de gedragingen van mensen zo’n invloed heeft…”