EEN TRICOLORE POTSENMAKER….
Op een dag als 21juli – weten de meeste ‘Belgen’ trouwens nog wat er die dag precies wordt herdacht ? – leek het me gepast om heel even stil te staan bij het Belgische surrealisme. Als er één kunststroming past bij deze staat in ontbinding dan is het immers wel het surrealisme. Het is dan ook niet echt verwonderlijk dat een aantal landgenoten voortrekkers zijn geweest in deze kunststroming. Subversieve burgermannetjes als René Margritte, Paul Nougé, Paul Delvaux of Marcel Mariën die de hemel wilden bestormen… Het lijkt er warempel op alsof het surrealisme in ons DNA ingebakken is….
Eén van hun artistieke erfgenamen was Marcel Broodthaers die dit jaar precies 100 jaar geleden in Sint-Gilis werd geboren. Toen de 40-jarige onbekende en dus grotendeels in zijn poëtische ambities mislukte dichter Broodthaers in 1964 afscheid nam van de poëzie propte hij zijn bundels in een emmer gips en vereeuwigde ze op deze drastische wijze tot het kunstwerk ‘Pense-Bête’. Zo maakte hij naadloos de sprong naar wat de culturo’s als conceptuele kunst plegen te omschrijven. Kwestie van ’t kind een naam te geven….Conceptuele kunst kan bijvoorbeeld ontstaan door een voorwerp uit de alledaagse context te halen en er zo een geheel nieuwe betekenis aan te geven…
Door zijn bundels in het gips te steken gaf Broodthaers niet bepaald blijk van originaliteit want 47 jaar eerder had Marcel Duchamp in New York al een blinkend nieuw urinoir van het model Bedfordshire dat hij bij J.L. Mots Ironworks had aangekocht, gesigneerd als R. Mutt en onder de titel ‘Fountain’ ingestuurd voor een avantgarde-tentoonstelling. Het kunstwerk werd afgewezen waarmee de goegemeente bewees geen snars te hebben begrepen van de quasi-uniciteit van het werk en het genie van de maker….
Broodthaers was vanuit een stamboomkundige context het prototype van ‘de Echte Belg /le vrai belge’: zoon van een Vlaamse vader en een Waalse moeder, opgegroeid en levend in Brussel. Niet zonder enige ironie gebruikte hij de Belze tricolore om z’n werk kleur te geven. In het bij tijd en wijle behoorlijk hermetische en dus – voor niet-ingewijden – quasi onbegrijpelijke narratief van de culturo’s wordt Broodhaerts vaak geduid als voortrekker van – en ik citeer – ‘een beweging die het onderzoek naar de veronderstellingen van de beeldende kunst tot de globale institutionele context verruimde’… Hij werd zo de wegbereider voor artistieke beunhazen als de – intussen in ongenade gevallen – paleisdweil Jan Fabre, strontmaker Wim Delvoy en charlatan met een grote C Arne Quinze….
Jan Huijbrechts
Geniet ervan…