Berthold Kämpfert werd in Hamburg-Barmbeck geboren op 16 oktober 1923. Van kindsbeen af werd muziek zijn passie. Als zesjarig jongetje begon hij piano te spelen. Al gauw trok hij naar de muziekschool om daar buiten piano ook saxofoon en accordeon te studeren. Hij begon zijn loopbaan als saxofonist bij het Danziger Radio-orkest Hans Busch, wat hem een grondige basis voor zijn carrière zou geven. Het is daar dat hij de bijnaam “Fips” kreeg, een koosnaampje dat hij heel zijn leven zou behouden. Tijdens W.O. II verbleef hij in Denemarken, waar hij verliefd zou worden op een jonge Deense. Uit deze relatie zou zijn oudste dochter, Renate, geboren worden.
Zijn eerste big band orkest, Pik Ass, richtte hij op tijdens zijn gevangenschap in Denemarken. Na zijn vrijlating trok hij met dit orkest door de Britse officiersclubs in Noord-Duitsland. In 1945 was het tijd voor een nieuwe liefde: Hannelore Winkler, een tandartsdochter, was de uitverkorene. Dat ze redelijk goed Engels kon, betekende voor zijn optredens een meerwaarde want zij kon de muzieknummers aan elkaar praten. Op 14 augustus 1946 traden ze in het huwelijksbootje en vestigden zich in Bremerhaven. Na de geboorte van dochtertje Marion keerden ze terug naar Hamburg; in 1951 zag dochter Doris het levenslicht.
Op het einde van de 40-er jaren begon Bert Kämpfert te componeren voor NWDR (Nordwestdeutscher Rundfunk) en platenmerk Polydor. In 1959 maakte hij het arrangement van Freddy Quinns grote doorbraak ‘Die Gitarre und das Meer’; voor Ivo Robics ‘Morgen’ en voor Elvis Presley ‘Wooden heart’, een modernere versie van het volksliedje ‘Muss i denn zum Städtele hinaus’. Het werden wereldhits. In 1959 liep hij te leuren met ‘Wunderland bei Nacht’ bij Duitse platenmerken; niemand toonde interesse. New Yorker Milt Gabler zag er wel de mogelijkheden van, bracht het nummer op de markt op 22 augustus 1960 en het werd Bert Kämpferts internationale doorbraak. Het stond vijf weken op nummer één in de VSA: de eerste nummer één-hit van een Duitser op de Amerikaanse markt. Deze hommage aan Manhattan zou twee miljoen keer over de toonbank gaan, waarvan 1 miljoen keer in de VSA.
Andere titels zoals ‘African Beat’, ‘Swinging Safari’ en ‘Red Roses for a Blue Lady’ waren niet minder succesvol en zijn tot op heden meer bekend omdat ze nog dikwijls gespeeld en beluisterd kunnen worden, vooral als achtergrondmuziek.
Minder bekend is dat Bert Kämpfert in juni 1961 een aantal nummers voor Polydor produceerde met de Engelse zanger Tony Sheridan en het begeleidend orkestje ‘The Beat Brothers’, de latere Beatles. Hij en niemand anders was de ontdekker en eerste producer van de Beatles, nog voor er sprake was van hun latere manager Brian Epstein en producer George Martin in 1962.
Intussen sloeg zijn instrumentale muziek in de heimat niet aan; in de VSA daarentegen bereikte hij met zijn 15 big-bandelpees een verkoopcijfer van 4 miljoen exemplaren. Een voorbeeld: de elpee ‘Blue Midnight’ van december 1964 haalde een omzet van 800.000 stuks in de VSA, in Duitsland amper 8.000. Hij verdiende in 1965 zomaar eventjes DM 3.500.000 op de Amerikaanse markt.
1966 was het jaar van het grote succes toen Al Martino ‘Spanish Eyes’ en Frank Sinatra ‘Strangers in the Night’ – beide composities van Bert Kämpfert – naar de wereldtop zongen.
Na de discorage in de zeventiger jaren ging het interesse aan soortgelijke orkestmuziek achteruit. Bert Kämpfert slaagde er echter in deze trend te doorbreken door handig de fabelachtige tv-shows te gebruiken als begeleiding van de toenmalige bekende zangers/zangeressen.
Bert Kämpfert schreef ca. 400 composities en 750 orkestarrangementen. Tot aan zijn dood werden wereldwijd 150 miljoen platen met zijn melodieën verkocht. Hij geldt als één der vaders van de ‘easy listening’ muziek: zijn motto was: “Ik wil muziek maken die niet stoort”.
Op 16 juni 1980 gaf hij in het Royal Albert Hall te Londen zijn laatste concert. Vijf dagen later, op 21 juni 1980, overleed hij in Cala Blava, Mallorca, aan een beroerte. Zijn as werd volgens zijn wens uitgestrooid in de Everglades, waar hij menige vakantie bij vrienden doorgebracht had. Zijn gouden en platina platen opnoemen zou ons te ver leiden: het zijn er talrijke. Postuum kreeg hij een plaatsje in de ‘Songwriters Hall of Fame’ en in zijn geboorteplaats, Hamburg-Barmbeck, werd een plein naar hem genoemd.
Wurlitzerdromen geeft hem bij deze ook de erkenning die hij verdient. Bert Kämpfert en zijn orkest spelen voor jullie ‘African Beat’.
Lieve groeten van Lolita
…. Kapitein, Zeppos?
Inderdaad, ‘Living it up’ was ook van de hand van Bert Kâmpfert, de begintune van Kapitein Zeppos. Wie kan zich nog daaraan herinneren behalve wij?