Politieke angsthazen slaan wild in het rond
Wat doet een bang kind? Het houdt de handen voor de ogen. De briesende stier staat nog steeds voor hem in de wei, maar is niet meer zichtbaar. Het gevaar afdekken, isoleren, niet meer benoemen of vrolijk fluiten in het donker, geeft een vals gevoel van meer veiligheid. Vals, want wie lijdt aan ‘de vreselijke ziekte’, zal niet langer leven dan met ‘kanker’.
Toen in 1991 het toenmalige Vlaams Blok een kletterende verkiezingsoverwinning behaalde, zocht de politieke tafelschuimer Jos Geysels (zelf niet vies van doelgerichte discriminatie en onvervalst fascisme) andere angsthazen uit rode, gele en blauwe kringen op om een ‘cordon sanitaire’ rond deze opkomende concurrent te leggen. De bevriende media werden ingeschakeld om er alleen schadelijk over te berichten en voor de rest dood te zwijgen.
De redders van het vaderland klopten zich op de borst, legden hun aureooltje op het nachtkastje en sliepen de slaap der zelfverklaarde rechtvaardigen…
Maar de realiteit laat zich niet dwingen door loze woorden. Enkele jaren later konden de ‘grote’ – maar ondertussen steeds kleiner wordende – partijen niet anders dan wetten veranderen tot ze in hun kraampje pasten. Rechters, die meer dan de schijn gaven dat ze omgekocht waren, werden ingeschakeld om de gevreesde, maar democratisch opgekomen en verkozen partij te veroordelen op gronden die zelfs in een totalitaire staat nog zouden betwijfeld worden.
Besmeurde kinderzieltjes
Het politicaille begreep dat het zo de strijd niet kon winnen. Het vijandbeeld moest in het onderbewustzijn van de bevolking worden geënt. Dat begon in de normaalscholen waar doorgeschoten pubers gemakkelijk te winnen waren voor revolutionaire (in werkelijkheid: zo behoudsgezind mogelijke, dus oerconservatieve) gedachten. Blaadjes zoals De Morgen en Humo kwamen in de plaats van Zonneland en werden even verplichte lectuur als Mao zijn rood boekje in communistisch China.
Het waren deze jonge mensen die enkele jaren later voor de klas zouden staan en met het linkse gedachtegoed de Vlaamse kinderzieltjes moesten besmetten. De media, intussen bezet door geïnfiltreerde gatekeepers en platgespoten met miljoenen rechtstreekse en onrechtstreekse subsidies, gingen mee op de buik en lieten zich gewillig voorschrijven welk nieuws ze nog wel en welk ze niet meer mogen brengen, en hoe ze dat moesten formuleren.
Een dove neger
De essentie van journalistiek taalgebruik, duidelijkheid, moest wijken voor omfloerste wolligheid die hetzelfde betekende maar anders klonk.
Jarenlang hadden we gesproken over ‘gebrekkelijken’. Na de Tweede Wereldoorlog klonk dat, onder invloed van de Amerikanisering en anglofieler taalgebruik, als ‘gehandicapten’. Het woord ‘gebrekkelijk’ mocht ineens niet meer gebruikt worden.
Wie een geestelijke of lichamelijke afwijking vertoonde, heette sinds dan ‘een mens (man/vrouw) met een handicap’. Dat werd zelfs gespecificeerd om toch maar zeker te zijn dat die persoon ook nog een goede kant had: hij had ‘een auditieve handicap’, een ‘visuele handicap’ of een ‘beroepshandicap’.
Niemand begreep wat de bedoeling was, want een ‘dove’ of een ‘blinde’ klonk zoveel korter en iedereen begreep het. Die woorden droegen tenslotte geen oordeel in zich, ze verklankten alleen een feit.
In Nederland ging men nog verder. Daar heetten gehandicapten ‘mensen met een lichamelijke uitdaging’! Me hoela! Wanneer ik lichamelijk uitgedaagd word, voel ik me allerminst gehandicapt!
We mochten ook niet meer spreken over dwergen, maar over mensen met groeibeperking. Eeuwenlang was het woord ‘neger’ een heel normale beschrijving geweest voor onze zwarte medemens, maar plotseling werd het een scheldwoord. Voortaan mochten we alleen nog ‘zwarte’ zeggen. In Vlaanderen ontstond daardoor een complete begripsverwarring…
Een aanstormende generatie bestond niet meer uit ‘jonge Turken’, maar uit ‘jonge leeuwen’. Alleen iemand die lazarus was, mocht men nog omschrijven als ‘zo zat als een Zwitser’.
Jongeren
Toen er steeds meer straatcriminaliteit gepleegd werd door geteisem dat afkomstig was uit het Rifgebergte, kregen journalisten van hun beroepsvereniging de dwingende richtlijn om geen nationaliteit of herkomst meer te vermelden. Indien de voornaam van het crapuul te veel deed denken aan andere culturen, want Mohammed of Mustafa of Rachid zijn nu eenmaal geen typisch Vlaamse voornamen, dan mochten alleen nog de initialen vermeld worden. Als omschrijving gold het woord ‘jongere’, ongeacht de leeftijd van het tuig.
In officiële rapporten en in de media werden de ordewoorden van de Gedankenpolizei streng opgevolgd. Het hielp geen reet. Aan de toog van het volkscafé bleef men spreken over ‘makaken’ wanneer een anderskleurige medemens zijn verheven cultuur had botgevierd op een weerloos vrouwtje met een handtas.
De politici en hun mediatieke zolenlikkers die dachten dat ze het gevaar onder controle hadden, merkten in hun zelfvoldaanheid de fatale vergissing niet. De kiezer keerde zich van hen af en op nauwelijks twee decennia verschrompelden de ‘traditionele’ partijen tot een marginale blubber zonder gezicht, zonder verhaal, zonder stem en zonder volgelingen.
Rasechte Gentenaars
Hoe groter het risico wordt, hoe meer de paniek echter toeslaat. Het kind houdt niet alleen de handen voor de ogen zodat het de aanstormende stier niet meer ziet, het trekt desnoods zelfs een (rood!) lakentje over het hoofd.
In september jl besloot het regimepamflet De Morgen om van dan af het woord ‘allochtoon’ niet meer te gebruiken. Het werd met veel bombarie aangekondigd en de voortdurend in delirium verkerende Hugo Camps kreeg na veel jaren nog eens een erectie. Tot een orgasme bracht hij het echter niet, want minder dan twee maanden later werd de hoofdredacteur gedwongen om vrijwillig op te zouten.
Deze week zetten twee gemeentebesturen die gedachtegang voort: een nederzetting aan de Amstel in Nederland en een vesting ergens aan de Leie.
Over de belachelijke manier waarop onze Noorderburen omgaan met maatschappelijke problemen en hun totaal gebrek aan taalrespect, wil ik het hier niet eens hebben.
Onder impuls van Führer Termont zouden de officiële diensten van Gent ook het woord ‘allochtoon’ niet meer gebruiken. Op Twitter brak een tomeloze hilariteit los. Gelukkig was carnaval in Aalst al voorbij. Op twee dagen tijd werden meer schampscheuten en ridiculiserende woordspelingen aan het adres van Gent gelanceerd, dan er grapjes werden gemaakt over het aftreden van de paus.
Jawel, voortaan wonen in de omgeving van het Gravensteen geen ‘allochtonen’ meer. Het woord werd geschrapt, dus de dreiging afgewend. Maar in het straatbeeld is daardoor niets veranderd. Hoe benoem je die mensen dan? Ook daarvoor heeft de politiek-correcte meute een oplossing: ‘Gentse Turk’, ‘Gentenaar van Marokkaanse oorsprong’, ‘Roemeense Gentenaar’, enz…
Alleen de uitdrukking ‘rasechte Gentenaar’ is voortaan verboden op straffe van vervolging door het Spionnencentrum.
Boemerang
Op zich is deze maatregel nog geen drie lijnen in de krant, en zeker geen seconde op televisie waard. Wanneer plaatselijke potentaten die het einde van hun rijk zien naderen, zich willen belachelijk maken, dan doen ze maar. Niemand die erom maalt. Het heeft geen nieuwswaarde.
De gewone man in de straat trekt er zich immers niets van aan.
En dat is nu juist het grootste gevaar dat de steeds meer verstoten politici compleet ontgaat: dergelijke maatregelen komen als een boemerang terug en vergroten het risico dat men wilde vermijden.
Als er voortaan in Gent criminele feiten gebeuren, en dat komt daar nogal eens voor, zal men niet meer spreken over ‘jongeren’, noch de vage term ‘allochtonen’ gebruiken. Vanaf nu zal de dader aangeduid worden met de exacte plaats van herkomst!
Alsof het bedoeling was van de burgemeester om toch een bepaalde bevolkingsgroep te stigmatiseren.
Ze doen maar. Zo lang ze nog kunnen.
De Vlaamse burger weet beter. Die heeft door de eeuwen heen de Romeinse, Frankische, Oostenrijkse, Spaanse, Franse, Nederlandse, Duitse en Brussel-Waalse tirannie overleefd.
De linkse leugens kunnen daar nog bij.
Elveebee
(Deze tekst is auteursrechtelijk beschermd. Verwijzen met link naar dit blog, is toegestaan)
En dat is weeral een hele verbetering na het verbod op het gebruik van verwijten als Jood, Arabier, kaaskop, domme Belg, sale Flamand, fransklijon, neger, spleetoog, nazi, gestapo, usamerikaan en al die andere heerlijke scheldwoorden die het taalgebruik zozeer veraangenaamden. Gedaan ook met ‘oede pette’, ‘oed wuf”, ouderling, oude van dagen, grijsaard, bejaarde, zestig-plusser, senior, derdeleeflijder … van nu af aan wordt het ‘jongere van iets hogere leeftijd’.
Ongelooflijke puike historische analyse. Dank Elveebee om de golven mee te helpen blijven breken.
Bij het commentaar van Luc sluit ik mij volledig aan. Ik kijk al uit naar de volgende bijdrage van ELVEEBEE
Och, die taalverwolling is al langer bezig . Toen ik studeerde ( jaren1960-1965 )kregen wij het vak “koloniale economie”, dat werd daarna “economie van de onderontwikkelde landen”, dat werd daarna ” economie van landen in ontwikkeling” , ik denk dat het dan verder geëvolueerd is naar ” derde wereldeconomie” en daarna weet ik het niet meer.