26e verjaardag van De Bom Van Coppieters
‘Heb geduld domme kiezers en onnozele flaminganten, … zal al uw problemen oplossen.’
Vrije tribune van Bart Maddens in Doorbraak
Toen ik op donderdag 10 augustus 1989 om zeven uur het ochtendnieuws hoorde, wist ik dat het geen leuke dag zou worden op het kabinet.
Hoofdpunt in het ochtendjournaal: Maurits Coppieters stapt uit de Volksunie. Zijn ontslagbrief was uitgelekt in De Morgen, die er groot mee uitpakte. Terecht, want Coppieters haalde ongemeen hard uit naar de partij. In vernietigende bewoordingen verweet hij de VU zich te nestelen in de Belgische macht. ‘Onder uw beleid’, zo fulmineerde hij tegen voorzitter Jaak Gabriëls, ‘heeft de VU opgehouden een Vlaams-nationale partij te zijn. Met dat beleid heeft de VU geen bestaansreden meer en daarenboven verliest zij haar geloofwaardigheid en eer.’ Coppieters kantte zich onder meer tegen ‘de hoogmoedige toon tegen de Vlaamse cultuur- en strijdverenigingen, het gebrek aan resultaten inzake amnestie, een corrupt benoemingsbeleid in het nieuwe Vlaanderen, en Brussel als derde gewest.’
Echt nieuw was deze kritiek niet. Vanuit rechtse radicaal-Vlaamse hoek was de VU al eerder gekapitteld omwille van de toegevingen bij de staatshervorming. Al was die kritiek tot dan toe binnen de perken gebleven. De grote verrassing was dat diezelfde kritiek nu opeens vanuit een volstrekt onverwachte hoek kwam: Coppieters, de man met een uitgesproken progressief profiel. Coppieters, die de regeringsdeelname in november van het jaar voordien nog met verve had verdedigd en zich fier een ‘Egmonter’ had genoemd (Knack, 2 november 1988). Ongelofelijk dat diezelfde Coppieters nu opeens meehuilde met de wolven in het bos. Tenminste (ik beken) zo zagen wij het die dag op het kabinet.
Maar wat ons misschien nog het meest verbouwereerde was één welbepaalde paragraaf uit de afscheidsbrief van Coppieters: ‘U maakt dezelfde kapitale fout als de leiders van het collaborerende VNV: machtsdrang en -wellust leiden tot een eerder povere machtsuitoefening in vernederende voorwaarden, wat leidt tot plat opportunisme, dat prompt moet gecamoufleerd worden achter nobele grootspraak. Gelukkig maar konden uw kiezers nog de biezen pakken … wat de bedrogen VNV-leden in 1944 niet konden.’
In de media vond men die vergelijking tussen de VNV-collaboratie met het naziregime en de VU-collaboratie met het Belgische regime weliswaar wat pikant, maar toch niet meer dan dat. Vandaag zou zoiets ongetwijfeld een groot schandaal zijn. Een politicus die de regeringsdeelname van de N-VA zou vergelijken met de collaboratie van het VNV zou meteen de wind van voor krijgen in de media. Finaal zou hij allicht zijn excuses moeten aanbieden. Maar in 1989 moest de dictatuur van het correcte denken nog uitgevonden worden.
Overigens zou die collaboratiemetafoor hoe dan ook veel minder toepasselijk zijn op de regeringsdeelname van de N-VA vandaag dan op die van de VU een kwarteeuw geleden. Wat Coppieters zo ergerde was dat de VU voortdurend zegebulletins de wereld in stuurde, maar in werkelijkheid braafjes aan het handje moest lopen van de échte machthebbers. De partij was het vijfde wiel aan de wagen. Ze moest het regeringsbeleid willens nillens ondergaan, en met de moed der wanhoop wachten op de mythische derde fase van de staatshervorming. De N-VA daarentegen zit overduidelijk zelf aan de stuurknuppel van de regering. De partij bezet de departementen die het meest met het staatsapparaat worden geassocieerd. Ze lijkt het Belgische regime te hebben overgenomen, eerder dan ermee te collaboreren.
Gek genoeg is het discours van Coppieters nu veel meer van toepassing op CD&V: een regeringspartij die te klein is om echt te wegen op het beleid en voortdurend met een kluitje in het riet wordt gestuurd door de échte machthebbers. Maar ook een partij die pijnlijk beseft dat het te laat is om alsnog uit het regeringsbootje te stappen. Want toen de VU in 1991 uiteindelijk toch het lef had om de stekker uit te trekken werd ze genadeloos afgestraft door de kiezer.
Dit alles neemt niet weg dat de kritiek van Coppieters in andere opzichten wel relevant is voor de N-VA vandaag. Maar dat blijkt duidelijker uit het politieke testament dat hij anderhalve maand later schreef. Dat was een – over zo maar liefst zes pagina’s uitgesmeerd – opiniestuk dat Knack publiceerde op 20 september, vlak vóór de voorzittersverkiezingen in de VU (waarbij Jaak Gabriëls het met 59% haalde van Patrik Vankrunkelsven, die het dichtst stond bij Coppieters).
Het politieke testament van Coppieters was een meer bezadigde en daardoor ook meer overtuigende tekst. Volgens de auteur was de neergang van de VU in de eerste plaats te wijten aan het feit dat de partij geen duidelijke maatschappelijke keuzes meer durfde te maken. Die les heeft de N-VA alvast ter harte genomen, ook al staan haar maatschappelijke keuzes haaks op het progressieve bevrijdingsnationalisme van Coppieters.
Maar Coppieters ergerde zich ook dood aan de kleinburgerlijke mentaliteit in de VU, de gretigheid waarmee men aasde op politieke benoemingen, de euforie omdat men weer eens aan de bak kon komen, het gemak waarmee men zich nestelde in het Belgische systeem, het kennelijk beschaamde stilzwijgen over vroeger geformuleerde radicaal-Vlaamse standpunten, de hautaine betweterigheid tegenover de niet-partijpolitieke Vlaamse Beweging. Veel van wat Coppieters toen schreef klinkt vandaag akelig actueel:
‘De roeping om de bouwers van het nieuwe Vlaanderen te zijn, werd ingeruild voor de kleinburgerlijke en kleurloze ambitie managers van de Belgische crisis te worden.’
‘Tien jaar geleden predikte men de Vlaamse staat, drie jaar geleden het confederalisme. Vandaag hoort niemand daar nog van. Er wordt geen enkel perspectief geboden voor de periode na dit regeringsavontuur.’
‘Vandaag kan men op het Barricadenplein zijn geluk niet op omdat de buitenparlementaire Vlaamse Beweging niet onaardig doet tegenover de Belgische regeringspartijen. De euforie kan blijkbaar niet op.’
‘Heb geduld domme kiezers en onnozele flaminganten, de derde fase zal al uw problemen oplossen.’
Vooral dat laatste citaat is veelzeggend. Als er al een lijn te trekken valt tussen de collaboratie in de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, de regeringsdeelname van de Volksunie en die van de N-VA, dan is het misschien deze: telkens weer geven de Vlaams-nationalisten blijk van een ontstellende naïviteit. De Duitse bezetter paaide de flaminganten met de vage belofte van een speciaal statuut voor Vlaanderen in het Groot-Germaanse Rijk. De VU werd jarenlang aan het lijntje gehouden met de derde fase van de staatshervorming. Zeker de militanten waren zo naïef om te geloven dat die nog vóór de verkiezingen zou worden gerealiseerd (tussen haakjes: zelfs tot op vandaag is die derde fase niet helemaal uitgevoerd).
En ook nu weer is het naïviteit troef in de Vlaams-nationale gelederen. De N-VA is volstrekt immuun voor Belgianisering, zeker weten. De regeringsdeelname van de N-VA mag het Belgische systeem dan al versterken, op een miraculeuze wijze zal die in 2019 toch uitmonden in confederalisme. Er heerst zowel binnen als buiten de partij een blind vertrouwen in het strategische vernuft van de N-VA-top. En wie daar toch aan durft te twijfelen wordt ei zo na toegesnauwd : ‘Heb geduld domme kiezers en onnozele flaminganten, Bart De Wever zal al uw problemen oplossen.’
Met dank geleend bij Doorbraak.
Iemand die zijn ontslagbrief laat uitlekken in De Morgen is volgens mij een linkse zak…
Da’s naast de kwestie en de boodschap van Bart Maddens.
Ik vrees dat de NVA nooit in de Vlaamse Onafhankelijkheid geloofd heeft en daarvoor een voorzichtige stap gezet heeft in een eigen egoistische zelfbediening. Maar toch zal vroeg of laat de afrekening komen van de echte Vlaming nl diegenen van het Vlaams Belang die zich bekocht voelen door Bart De Wever. Ik lust die man niet, een opgeblazen kikker.
Na diep nadenken over het volk, meer bepaald hoe ze dat volk konden verblijden kreeg de N-VA een klik. Zag dat het volk daarop wachtte en noemde het in zijn volkse taal : de GENDERKLIK. Wie vraagt dan nog om een bom.
Binnen een kwarteeuw zal men deze dag gedenken als de vijfentwintigste verjaardag van de Genderklik van Homans, als die al lang bij het archief staat en zich afvraagt wat daar in hemelsnaam mee bedoeld werd.
NVA is een synthetische partij werd gemaakt en word bestuurd door de traditionele partijen.
Confederalisme is een verstandhuwelijk .,
Con…
Het is toch simpel:
NV-nieuwe Vlaamse(?) of naamloze vennootschap (in functie van,)
A-alliantie:bondgenoodschap.(B)versus ‘con’…hoe onafhankelijk kan je dan zijn?
N-ieuwe V-laamse A-lliantie,wie bedenkt zoiets…
De verwijzing naar de bom van Coppieters is meer dan dubbelzinnig :
1. Een fiere Egmonter en progressieve(=lees linkse) die actief meegewerkt heeft aan de ondergang van de VU en de belangen van Vlaanderen hierdoor gesaboteerd heeft,
2. Zoals een links-liberaal niet bestaat, kan een echte Vlaming ook geen linkse zijn.
Links (van welke kleurschakering ook) staat immers model voor alles wat Vlaams vreemd en vijandig is,
3. Zijn “bom” is in feite een dolksteek in de rug van Vlaanderen, waarbij hij dan de partij verlaat, zoals de ratten een zinkend schip verlaten, een schip dat hij mee heeft doen zinken. Coppieters is dus ook geen Vlaamse Leeuw die uit de partij stapte, maar één der zovele verraders.
4.Het echte probleem met de Vlaamse partijen(VU-N-VA en Vlaams Belang) en Vlaamse organisaties zoals VVB, IJzerbedevaartcomité, VAB-VTB e.a.) is de sabotage door :
-Mollen die bewust infiltreren om te saboteren,
-Kazakkendraaiers die door omkoperij, chantage of opportunisme saboteren,
Beiden fenomenen doen zich voor op initiatief of onder druk van het belgische regime.(een crimineel corrupt systeem, dat ontstaan is uit de politieke en economische collaboratie van francofielen en logemannen, met de franse bezetter,een 25 jaar durend terreur regime). Een regime dat van bij start gebaseerd was en nog is, op een diepgeworteld anti-Vlaamse racisme door “La race des seigneurs”.
Een regime dat op alle mogelijke manieren Vlaanderen plundert en saboteert, met behulp van verraders.
Zoals reeds vroeger geschreven, is de N-BA een door het regime geparachuteerd “Paard van Troje” in Vlaanderen. Dit is het echte probleem met de N-BA.
5.De verwijzing naar de collaboratie :
Het is de “dooddoener” die telkenmale wordt bovengehaald door de vijanden van Vlaanderen.
Coppieters heeft het enkel over de activisten (WO I) en het VNV(WO II). Over de economische collaboratie en over deze van de communisten op bevel van Stalin zwijgt hij. Men ziet dus waar hij naar toe wil!!!
Het is het recht van elk onderdrukt volk om voor zijn vrijheid en onafhankelijkheid op te komen, ook als men hierbij een “pact met de duivel” moet afsluiten.
Als er geen probleem is met de in de derde wereld bloedige uitgevochten bevrijdingsoorlogen , met miljoenen doden in naam van het communisme=150 milj. doden) dan is er ook geen met de pogingen van Vlamingen om tijdens WO I en WOII gebruik te maken van de toenmalige situatie.(ofwel is er overal een probleem ofwel nergens!!).
Het enige probleem was dat Duitsland beide oorlogen verloren heeft.
Het lot van de Vlamingen was toen inderdaad onzeker in het licht van een eventuele Duitse overwinning… maar wat wel zeker is, is dat telkenmale Vlaanderen “bevrijd werd ” het een drama was(in 1830-1918 en 1944).
Wat ook zeker is, is het feit dat we nu aan de vooravond van de totale ondergang staan.
Trouwens door het woord “collaboratie” te gebruiken, erkent men impliciet het wettelijke gezag van de belgische bezetter, waarmee men niet alleen mag maar ook moet collaboreren.
Het ging tijdens WO I en WO II dan ook niet om een “collaboratie” maar om een “verzet” tegen de belgische bezetter van Vlaanderen!!!
Men kan dan ook niet August Borms verketteren, en tegelijk Mandela heilig verklaren en aanbidden als het gouden kalf.
Het verschil met de “collaboratie” tijdens WO I en WO II en de “collaboratie” van de N-BA met de belgische bezetter, is dat de “collaboratie” van de N-BA met de belgische bezetter tegen Vlaanderen is gericht, daar waar men tijdens WOI en WOII zaken poogden te bekomen van de Duitse bezetter in het belang van Vlaanderen.Tijdens WOII werden immers de taalwetten in Brussel wel toegepast.
Vandaag is de toepassing van deze taalwetten in Brussel een illusie!!
Van een N-BA “Paard van Troje” kan men immers niets anders verwachten.
De “collaboratie” van de N-BA met de belgische bezetter is dan ook een zuiver verraad van Vlaanderen en van de Vlamingen. Dit verraad gebeurt ook opzettelijk en vrijwillig. Dit is ook van toepassing op de VU toen “vader grijzenbaard en vriend van FDF’er Outers” de macht had overgenomen.
Van belang is dan ook de “misdadige activiteiten” van de bezetter tegen Vlaanderen te ontmaskeren, waarbij de loge een prominente rol speelt.
Van een crimineel corrupt regime kan men immers niets anders verwachten.
Het zijn immers deze “misdadige activiteiten” die een doorslaggevende rol spelen in het politieke leven in Vlaanderen.
De verwijzing naar Coppieters is dan m.i. geen goede keuze, hij maakte immers deel van uit van het probleem.
Niets meer aan toe te voegen, Lovenaar, alleen het feit dat tijdens WOII het Nederlands in Brussel fel in opmars was.