Zijn het de Sudeten-Duitsers? De Memellanders? De Sileziërs? De Duits-Bohemers? De Donau-Zwaven? De Rusland-Duitsers? De Zuid-Afrikaanse Boeren? Hoe lang, hoeveel generaties moeten er gewoond hebben, wortel geschoten hebben, eer zij als in-boor-ling (met onze verontschuldigingen voor de negatieve bijklank) beschouwd worden?
Domme vraag, gezien het feit dat deze verdrijvingen niet meetellen in het wereldgebeuren. Polen beschouwt ze gemakshalve als “verhuizingen“. Onze redactie heeft jarenlang contact gehad met de nazaten der verdreven Duitsers uit Pommeren, uit Danzig, nu Pools grondgebied. Tot we op hun verzoek ermee ophielden omdat het hun situatie (werk, studies…) moeilijker maakte.
Wat of wie bepaalt hoe, wanneer, in welke vorm men van een “verdrijving” mag/kan spreken? Politiek correct: verhuizing. Politiek incorrect: verdrijving. Neutraal: verplaatsing.
Een citaat uit Wikipedia’s Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog
“Organisatorische vormgeving van de herinneringscultuur
De tegenstand oproepende pogingen om een ‘museum voor de verdrevenen’ op te richten, bracht de Bondsregering in 2005 ertoe het initiatief over te nemen uit handen van de Bund der Vertriebenen. Zo ontstond het Dokumentationszentrum Flucht, Vertreibung, Versöhnung in Berlijn. In de discussie daartoe werd een geëiste verbreding tot alle verdrijvingen ter wereld als onwerkbaar afgewezen. Het onderwerp bleef de verdrijving van Duitsers uit Midden-Europa. Medewerking van de Midden-Europese staten en hun regeringen werd voorop gesteld, maar Tsjechië en Polen wezen dat af. Polen omdat het niet om ‘verdrijvingen’ zou gaan maar om ‘verhuizingen’. Het bestuur van het documentatiecentrum kwam te bestaan uit Duitse Bondsdagleden en ministerie-ambtenaren, evenals uit vertegenwoordigers van de Bund der Vertriebenen, van de Evangelische en de Katholieke kerk en van de Zentralrat der Juden. Een adviesraad werd samengesteld uit specialisten uit Duitsland, Amerika, Zwitserland, Tsjechië, Polen en Hongarije. Daarvan bedankten enkelen na enige tijd weer. De activiteiten betreffen een permanente tentoonstelling, aangevuld met tijdelijke thematentoonstellingen waarin ook de actualiteit met hedendaagse verdrijvingen wordt behandeld, en met filmvertoningen en discussiebijeenkomsten.”
En zo komen we bij de “verhuizingen” der bewoners van Palestina. Oorspronkelijk werden er ca. 750.000 verdreven of ze namen zelf het initiatief en sloegen op de vlucht. Intussen zijn ze met hun nazaten goed voor ca. 7 miljoen, verspreid over heel de wereld. Degenen die goed geboerd hebben, die hun leven vruchtbaar heropgebouwd hebben, zullen niet willen terugkeren, de anderen – de minder-fortuinlijken in de buurlanden Jordanië, Libanon, Syrië… misschien wel. Lees: Palestinian refugees and the right of return.
De Palestijnen die in 1948 hun woonst moesten verlaten mochten niet terugkeren naar huis omdat hun aanwezigheid gezien werd als een bedreiging van een leefbare joodse demografische meerderheid in de nieuwe staat. Dit werd duidelijk gemaakt door de Israëlische ambassadeur in de VSA op 9 augustus 1949; we citeren: “Israël zou zelfmoord plegen indien het alle vluchtelingen zou terugnemen.” (Anno 2021: Bij een hypothetische terugkeer van 7 miljoen Palestijnen zouden zij de meerderheid uitmaken in Israël.)
Zonder de verdrijving der Palestijnse bevolking op het grondgebied, voorzien voor de oprichting van een Israëlische staat door het VN Opdelingsplan, zou niet niet mogelijk geweest zijn een staat met een duidelijk joods karakter en politieke cultuur op te richten. Joden waren toen te beperkt in de meerderheid (55% joods vs. 45% Palestijns). Ook bezaten zij er minder dan 10% van de gronden. Zij waren duidelijke demografische minderheden in het noorden (Oost-Galilea) en het zuiden (Negev), waar zij resp. ca. 30% en 1% van de bevolking uitmaakten. De joodse meerderheid vond men terug in het midden (kust) met 65% in de twee steden Tel Aviv en Haifa. Details vindt u in b.g. bruggetje.
In het kader van de huidige toestand is de toespraak van deze man, jood, zoon van een Israëlisch generaal, Miko Peled., verplichte kost. Hij is geen voorstander van een twee-staten oplossing; hij wil één democratische staat met gelijke rechten voor alle geloofsgemeenschappen.
Zijn grootouders emigreerden naar Palestina in het begin van de 20ste eeuw. Grootvader langs moeders kant was Avraham Katznelson, die nog de onafhankelijkheidsverklaring van Israël mee tekende. Zijn vader, havik Matti Peled, was generaal in het Israëlische leger, hielp mee aan de Israëlisch-Palestijnse dialoog in de 1970er jaren met Yasser Arafat, in een poging om deze te overtuigen de staat Israël te erkennen en een twee-staten-oplossing te onderschrijven. In de video beschrijft hij o.a. hoe zijn nichtje, Smadar, het dochtertje van zijn zus, omkwam bij een zelfmoordaanslag in Jeruzalem. (Meer in het Engels…)
Miko Peled heeft het inderdaad over het “recht op terugkeer naar huis”. Wat primeert bij dit recht? De bevolking ten tijde van het Huis van David – pakweg 2500 – 3000 jaar geleden? of zijn het de talrijke andere volkeren die sindsdien daar resideerden?
https://en.wikipedia.org/wiki/Miko_Peled
https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrijving_van_Duitsers_na_de_Tweede_Wereldoorlog