“Een kind moet niet blijven hangen in wat psychiaters de primair narcistische fase noemen. Het moet uitgedaagd worden, geconfronteerd worden met de realiteit. En wat je nu ziet, is dat jongens – de meisjes laten we even buiten beschouwing – er door het ontbreken van vaderlijke autoriteit wél in blijven hangen. Ze worden niet volwassen, en dan zie je het passieve type dat zich blijvend laat verwennen, en het actieve type dat denkt dat alles wat ze doen goed en geweldig is, en dat ze bewondering verdienen, gewoon, omdat zíj het zijn.”
In deze tijden, waarin de man, resp. vader, politiek-correct gecastreerd, niet meer “het hoofd van het gezin”, de kostverdiener, de beschermer, de leider van het roedel mag zijn, is deze analyse van een psychiater (… we zijn stomverbaasd dat er nog één psychiater rondloopt die niet tot zwijgen veroordeeld werd door de #MeToo-beweging) een verademing. U hoeft het er niet mee eens te zijn. Er zit echter wel – volgens onze mening – een grote brok waarheid in: je moet kinderen weerbaar maken. Trouwens een vrouw heeft geen respect voor een doetje. En dat betekent absoluut niet dat zijn bijdrage in het huishouden beperkt moet blijven tot zgz. mannelijke taken, zoals een prent ophangen, de vuilbakken buiten te zetten of de auto te wassen.
Een aanrader: ‘Een vader moet flink zijn. Niet huilen’
We moeten mannelijke autoriteit weer gaan waarderen, zegt Frank Koerselman in zijn pamflet Ontvadering.
Juriste Charlotte Lemmens breekt een lans voor de (her)waardering van het vaderschap: