Als vreemdelingen naar onze contreien afzakken, onze nationaliteit aannemen (bovenop hun onmisbare eigenste eigenheid), zou je toch wel kunnen verwachten dat ze nationale volkslied omarmen, uit volle borst meezingen, een eed van trouw zweren, dankbaar zijn voor de opvang, voor de geboden kansen?
Integratie betekent ook zich ten volle engageren voor en het volk. Heel het volk. Zoals een politiek mandaat nastreven en – u weet wel, inclusief staatsburgerschap – dat mandaat enthousiast opnemen en volgens de wetten van het nieuwe vaderland uitoefenen.
Wat kan er dan meer tot de verbeelding spreken dan het volkslied van het adoptie-vaderland? Niet volgens de in Marokko geboren Abdeluheb Choho, wethouder van D66-signatuur. Die vond dat de ceremonie “moest passen bij Amsterdam waarin iedereen in al zijn diversiteit past”. En schrapte zomaar het zesde couplet van het Wilhelmus bij de naturalisatieceremonie. Zogezegd om tijd te sparen. Zou het tweede en voorlaatste zinnetje er iets mee te maken hebben?
Mijn schilt ende betrouwen
Zijt ghy, O Godt, mijn Heer.
Op U soo wil ick bouwen,
Verlaet my nimmermeer;
Dat ick doch vroom mag blijven
U dienaer t’aller stond
Die tyranny verdrijven,
Die my mijn hert doorwondt.
Lees er hier en hier meer over.
In het verleden werden het eerste en zesde couplet zoals gebruikelijk bij officiële gelegenheden steeds gezongen; nu niet meer dus. We passen ons aan.
Als uitsmijter enkele citaten van Abdeluheb Choho:
‘Overlast is een kwestie van perceptie.’
‘Klagen hoort bij de Amsterdamse cultuur.’
‘Gay Pride moeten we zien als tweede Koningsdag.’
Dat zouden ze moeten verplichten !edere getaande vreemdeling die Belg wordt moet den Brabacone leren zingen , om het hun gemakkelijk te maken desnoods in hun eigen taal , in het Turks , senegalees , marokkaans ,berbes enz enz