“Euro-redders” azen op de schat van de spaarbanken
Waar het bij de Europese bankenunie werkelijk om draait? Om veel meer dan alleen toezicht. De naam is misleidend. Het ware gezicht van de bankenunie zal echter pas na de Bondsdagverkiezingen duidelijk worden.
“Europese bankentoezicht” klinkt zo verstandig: alsof de bolwerken van de geldverspillers nu eindelijk met Brusselse argusogen in de gaten gehouden gaan worden. Maar de naam “bankentoezicht” is misleidend – en móet dat ook zijn. Daarbij gaat het nog maar om het eerste van de drie delen van de “bankenunie”. Het tweede deel zegt alles: in tegenstelling tot wat in de Bondsdag is afgesproken, kunnen met het ESM, met Duits (en Nederlands, Vlaams!, red.) geld, niet alleen landen maar ook noodlijdende banken in zuidelijke landen gered worden.
Het derde deel, de Europese depositogarantie, is uitgesteld tot na de Bondsdagverkiezingen. En hier is het de “euro-redders” werkelijk om te doen: de gigantische deposito’s van de Duitse (en Nederlandse, Vlaamse!, red.) spaarbanken! Dat deze schat bestaat, heeft er vooral mee te maken dat de spaarbanken, net als de genootschapsbanken, niet alles op alles hebben gezet.
In Duitsland bestaat er een nationale vereniging voor depositogarantie die, wanneer een bank failliet gaat, uit solidariteit garant staat voor het ingelegde spaargeld. Deze vereniging moet binnenkort ook garant staan voor buitenlandse failliete banken. Om het hiermee gepaard gaande risico voor Duitse (en Nederlandse, Vlaamse!, red.) spaarders en hun spaargeld verborgen te houden, heeft men het maar al te graag slechts over “toezicht” – een woord dat de Duitsers, als beruchte “control freaks”, prettig in de oren klinkt.
Het draait niet alleen om toezicht. De herverdeling van de risico’s is voor onze “euro-redders” het werkelijke doel van de “bankenunie” – het andere eufemisme voor het graaien naar de Duitse (en Nederlandse, Vlaamse!, red.) privéreserves. Het is als een kind met weinig zakgeld dat een ander kind met meer geld voorstelt om “alles in één pot” te stoppen en er alleen in geval van nood aan te komen: hoe lang zal het dan duren totdat dit zogenaamde “geval van nood” zich zal voordoen?
In juni 2012 waarschuwden 160 economen en hoogleraren, onder leiding van Hans-Werner Sinn, voor de gevaren van een bankenunie – “een bedreiging voor onze economie”. De “genomen beslissingen, waartoe de bondskanselier zich op de EU-toppen genoodzaakt voelde, waren fout”. Zij zijn niets anders dan de eerste stap “richting de bankenunie met als gevolg een collectieve aansprakelijkheid voor de schulden van de banken van het eurosysteem” en daarmee de facto de “socialisering van de schulden”. Al snel daarna richtten Georg Fahrenschon, voorzitter van de spaarbanken, en Uwe Fröhlich, president van de genootschapsbanken, hun kritiek in een in Groot-Brittannië gepubliceerde brief op de bondskanselier: het plan is “absoluut onacceptabel” en “raakt de fundamenten van de Duitse spaar- en genootschapsbanken”.
De Bondsregering heeft vervolgens een ommezwaai gemaakt: zij wilde van “Duits spaargeld in een gemeenschappelijke Europese bankenunie” plotseling niets meer weten en trok een “rode lijn” in het zand die zogenaamd niet te overschrijden zou zijn. Dat heeft echter noch Commissievoorzitter Barroso noch de chef van het ESM, Regling, ervan weerhouden duidelijk te maken dat een solidaire Europese depositogarantie onvermijdelijk zou zijn. Men moet, zoals dat altijd gaat met in het zand getrokken lijnen, ervan uitgaan dat ook deze “rode lijn”, ten gunste van redding van de euro, overschreden zal worden.
Pas na de Bondsdagverkiezingen zal duidelijk worden: bankentoezicht betekent automatisch een gemeenschappelijke Europese depositogarantie. Dan is elke Duitse (en Nederlandse, Vlaamse!, red.) spaarder aansprakelijk voor elke andere spaarder in de eurozone. Een droom voor iedereen met een beroerd spaarbankboekje – een nachtmerrie voor iedereen, waaronder de meeste Duitsers (en Nederlanders, Vlamingen red.), die over een aardig bij elkaar gespaard zakcentje beschikt.
Trias Politica: dit artikel is een vertaling van deze column van prof. dr. Hans-Olaf Henkel in het Duitse Handelsblatt – http://www.dagelijksestandaard.nl