Utopie en realiteit
Nu woon nu in een dorp op het platteland. Maar vijftig jaar geleden, toen ik een kind was, woonde ik met mijn ouders in Deurne, en ik ging naar school in Borgerhout. Arabieren en Afrikanen waren nog zo zeldzaam, dat ik hen als kind aanstaarde van verbazing. Na schooltijd bleef de voordeur van ons huis meestal op een kiertje staan. Eén keer was die deur per ongeluk ook ’s nachts open blijven staan, en moeder zegde ons dat dat onvoorzichtig was. Er zou wel niets gebeuren, maar ’s nachts kon de deur toch maar beter op slot.
Niet dat ik mij ook maar één inbraak of roofoverval in onze buurt kon herinneren, maar we hadden al televisie en we wisten dat er in Amerika gevaarlijke misdadigers waren. Zou dat hier ook ooit kunnen gebeuren? Voor jongeren van nu lijkt dat misschien ongeloofwaardig, maar het is gewoon de waarheid. Wij hadden nog niet de luxe van massa’s elektronica, een eigen kamer en reizen naar andere continenten. Maar we voelden ons thuis, we waren gelukkig en min of meer zorgeloos. Alleen de angst voor een atoomoorlog wierp soms een donkere schaduw. Maar ondanks dat zou ik willen dat die tijd terugkwam. En niet alleen omdat ik toen nog jong was…
Wie nu door dezelfde straten in Deurne loopt, zal onmiddellijk aanvoelen wat we verloren hebben door de immigratie. Het gevoel thuis te zijn, veilig te zijn.
Het gevoel dat “het dorp zal duren”*, zoals Anton Van Wilderode dat in zijn gedicht uitdrukte.
Wij zullen sterven, maar ons dorp, of onze stad, of ons volk zullen na onze dood voortleven, en ook wijzelf zullen voortleven in kinderen en kleinkinderen die op ons lijken, die onze taal spreken, onze tradities verder zetten. En het zou niet alleen voortduren, maar er was goede hoop dat die kinderen het beter zouden hebben dan wijzelf. Als wij nu één of twee generaties vooruit kijken – maar wie durft dat nog? – dan zien we een land met minder vrijheid, meer ellende, meer islam en meer immigranten. Een land waar onze kinderen niet meer thuis zullen zijn.
Men zou voor minder wanhopen. En dan is men verbaasd dat jongeren depressief worden en zich afvragen wat nog de zin van alles is… Het Vlaanderen van mijn jeugd was niet het aards paradijs. Maar ondanks de kleinere welvaart was het leven er vrijer, veiliger en gelukkiger dan het nu is, en zeker dan het voor de volgende generaties zal worden. De multiculturalisten die beweren dat wij met Afrikanen, moslims, zigeuners, Koerden, Turken, sji’ieten en soennieten één “verrijkende” en “verdraagzame” samenleving kunnen vormen, proberen ons een utopie aan te praten. Zulke samenlevingen bestaan nergens.
Er zijn vele landen, bijvoorbeeld in Afrika en op de Balkan, waar vijandige stammen
en volkeren noodgedwongen samenleven. Maar dat zijn dan ook broeihaarden van voortdurende conflicten. In het bijzonder met de islam is vreedzame coëxistentie onmogelijk.
Vergeet alle onzin over inburgering, aanpassing of “wederzijdse culturele verrijking”. Daar zal allemaal niets, of heel weinig van in huis komen. Ofwel zullen we de islam kordaat een halt toe roepen, ofwel zullen we binnen enkele generaties hun dhimmi’s worden, hun slaven.
Een derde weg is er niet. Wie het tegendeel beweert, gelooft in een gevaarlijke utopie.
En vreemd genoeg beweren die mensen dat wij in een utopie leven als we terugwillen naar een samenleving zonder massale immigratie uit andere continenten. Zij beweren dat dat een onrealistische droom is. Maar dat is niet waar.
Zo’n land is geen utopia. Ik ben er als kind geweest. Ik weet dat het echt bestaan heeft. En dat het dus weer heropgebouwd kan worden. Niemand beweert dat het gemakkelijk zal gaan, maar het kan. Het zal in het beste geval lijken op de ineenstorting van de Sovjetunie en in het moeilijkste geval met herstichting
van Israël na de diaspora en de Shoah. Het zal misschien bloed, zweet en tranen
kosten. Maar zelfs dan zal het al die offers waard zijn. Het is niet utopisch of onbereikbaar.
Ooit leek het einde van de Sovjetunie ook ondenkbaar. Maar het is toch gebeurd, zelfs heel snel. We staan er slecht voor, maar de hoop is nog niet verloren. Nu kunnen we nog terug. Binnen enkele generaties zal het te laat zijn. Dan zullen we verdwijnen in de nacht van de geschiedenis.
Marc Joris, Rebel 01.14
* Het Land van Amen1
Ik zal voorbij zijn en het dorp zal duren
gelijk vandaag met harpen in de bomen.
Geblaat geblaf. En telkens toegenomen
bewegingen tegen de middaguren.
Het gras ontelbaar tussen vogelveren
en leeuwerikken als omhooggetrokken
onhoorbaar bezig in een tijd vol klokken.
De knapen die nu haastig huiswaarts keren,
en ransels rondzwaaiend naar alle kanten
zullen volwassen zijn met grote handen.
Anton van Wilderode
uit: Dorp zonder ouders.
En die “kleineren ” welstand was toen zo slecht nog niet.
We speelden als “echte’ kinderen ” nog op straat. Nu spelen ze niet meer. Maar met de gsm in aanslag of aan hun oren lopen ze rond. Vriendschappen zijn er niet meer; of toch ? Maar men kent zijn vrienden niet ! Ze’ zitten in de computer verpakt.
Geef terug die kleinerebn welstand en sluit de gr’enzen………..
Prachtig gedicht en heel goed artikel.
Ik herken vele zaken . Allemaal zó waar!
De waarheid is hard, maar het is de waarheid !
Behalve het nostalgische verwijlen is ons niet veel gebleven.