Toen spelling en manieren nog belangrijk waren, toen een boek nog een gewaardeerd geschenk was, toen een zaterdagavond nog begon met een bioscoopbezoek, gevolgd door een dansje op het parket, toen we de laatste bus moesten nemen om thuis te geraken, toen er nog geen sprake was van drugs en granaten… toen… lazen we voor het eerst “The End of the Affair”… De film draaide al in 1955 – onze kleuterjaren. De film hebben we pas later, veel later gezien. Video gehuurd. Drie keer ernaar gekeken. En uiteindelijk bijna vergeten, veilig opgeborgen ergens bij jeugdsentiment.
Tot we enkele dagen geleden in de bib het verhaal opnieuw ontdekten in het rek “nieuwe aanwinsten: “Graham Greene: Het einde van de affaire.” De titel doet afbreuk aan het verhaal. Het was méér dan een affaire. Affaire klinkt naar verboden vruchten… negatief… verwerpelijk… Terwijl de titel eigenlijk had moeten luiden: “Het einde van een liefde.” Of hoe groot liefde kàn zijn.
Waarschijnlijk kent u het verhaal. We gaan het hier niet (her)schrijven. Waarom het toen – en nu opnieuw – zo’n indruk nagelaten heeft? Omdat het diepgang heeft. Omdat het ontroert. Omdat het tot nadenken aanzet. Omdat liefde meer is dan een uurtje rollebollen. Omdat liefde niet te koop is. En dat zit – naar ons aanvoelen – vervat in dat prachtige boek van Graham Greene. Mocht u het nog niet gelezen hebben, doe het dan ergens alleen in een zetel met een glaasje wijn. Sluit het drukke lawaaierige leven buiten.
In de oorspronkelijke filmversie – zwart-wit verhoogt de dramatiek – ziet u de beeldmooie Deborah Kerr met als tegenspelers Van Johnson, Peter Cushing en Albert Parks.
In 1999 werd onderstaande versie uitgebracht, met Julianne Moore en Ralph Fiennes in de hoofdrollen. We geven de voorkeur aan de zwart-wit film. Zoals we ons ook geen hedendaagse versie van een andere grote liefde, vervat in “Casablanca” met Ingrid Bergman en Humphrey Bogart, kunnen voorstellen.