Op 17 augustus 1996 overleed in Ekeren op de gezegende leeftijd van 92 jaar, pater, theoloog, bioloog en hoogleraar Max Wildiers die één van de grootste Vlaamse cultuurfilosofen van de afgelopen eeuw is geweest.
Ik heb het voorrecht gehad Wildiers een paar maal te mogen ontmoeten en ik moet toegeven dat deze bescheiden, innemende, eloquente en vooral bijzonder erudiete man behoorlijk wat indruk maakte op de jonge snaak die ik toen nog was…
Max Wildiers had een rusteloze, immer zoekende geest. ‘Spiritus quiescit numquam’ – ‘De Geest Rust Nooit’ was niet geheel toevallig zijn levenscredo. De waarheid was in zijn ogen nooit een verworvenheid maar steeds een – bijna onbereikbaar – streefdoel. Zijn scherpe en kritische geest was wars van ieder dogmatisme en van slaafse kerkelijke gehoorzaamheid.
Dit resulteerde onder meer in het redigeren van het volledige werk van de Jezuïet en paleontoloog Teilhard de Chardin, die een groot deel van zijn leven aan het verzoenen van de evolutieleer met het katholicisme had gewijd of in het zich verdiepen in de biologie waaruit hij afleidde dat naast de biologie ook cultuur aan evolutie onderhevig was.
Net als Teilhard de Chardin beschouwde hij het als zijn opdracht de moderne natuurwetenschappen en geloofswaarden te verenigen.
Wildiers was van veel markten thuis: radicale Vlaamsgezinde, vernieuwende theoloog, kritische cultuurfilosoof, creatieve journalist, dienstvaardige én sterk sociaalvoelende mens. Zijn wetenschappelijk hoog geschatte werk leidde vanaf de jaren zestig tot verscheidene lesopdrachten aan Amerikaanse universiteiten. Ook aan de Leuvense universiteit kreeg Wildiers vanaf 1969 een docentschap.
Het Vlaamse beleid inzake onderwijs, wetenschap, onderzoek en kunst en cultuur volgde hij kritisch, hierbij waarschuwend voor zelfingenomenheid of een al te grote dominantie van technisch-industriële en economische overwegingen.
Hij ontving een aantal belangrijke prijzen voor zijn academische werk. Zo won hij in 1976 de driejaarlijkse Staatsprijs voor het Essay voor zijn studie ‘Wereldbeeld en theologie van de middeleeuwen tot vandaag’. Een cultuurhistorische studie over de invloed van de veranderde kosmologie op het religieuze denken.
Persoonlijk vind ik zijn magnus opus ‘Kosmologie in de Westerse Cultuur’ zijn belangrijkste essay. In 1985 werd hij doctor honoris causa aan de Universiteit Antwerpen en in 1992 aan zijn Leuvense Alma Mater.
En o ja, als cultuurredacteur van “De Standaard” was hij de geestelijke vader van “De Standaard der Letteren” waarvoor hij zelf onder het pseudoniem ‘Scurator’ honderden boekbesprekingen en artikels schreef.
Precies een kwarteeuw geleden ontviel ons deze, in meerdere opzichten merkwaardige en fascinerende man… Benieuwd wie vandaag nog aandacht aan hem zal schenken…
Jan Huijbrechts
Nvdr: Wie geïnteresseerd is, kan hier het gesprek van Joos Florquin met Max Wildiers in het programma “Ten huize van” (1971) lezen.
Een citaat:
U stond ook aktief in de studentenbeweging? In Antwerpen al. Ik was erbij toen Herman van den Reeck werd neergeschoten in de optocht van elf juli: ik stond er op drie stappen van. In de beweging stonden toen heel wat jongens die later naam hebben gemaakt: Maurice Schuermans, die later waarnemend generaal van de jezuïeten is geworden en in die tijd altijd maar gedichten deklameerde! Verder nog Stan Leurs, d’Haeseleer en anderen. Toen ik in de derde zat ben ik ook beginnen te schrijven, gedichten en artikeltjes. Die verschenen in het blad Storm, dat twee jaar heeft bestaan, en in De student, het blad van dr. Laporta. | |
[p. 328] |
https://nevb.be/wiki/Wildiers,Max(eigenlijk_Norbert_M.)
En nog een citaat:
Als docent in de theologie, eerst aan het seminarium van zijn orde in Izegem (bij Kortrijk), later in Leuven, heeft Wildiers zijn achtergrond niet verloochend. Hij bleef zich inzetten voor de politieke, maatschappelijke en culturele ontvoogding van Vlaanderen en zijn sociale bewogenheid en rechtvaardigheidszin noopten hem er meer dan eens toe zijn stem te verheffen, ook als dat de kerkleiding minder goed uitkwam. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog heeft hij zich met name ingezet voor mensen die hij beschouwde als slachtoffers van de Belgische repressie of zuivering (zijn eigen broer Frans, tijdens de oorlog gouverneur van Antwerpen, zat van 1949 tot 1951 gevangen). In 1950, officieel het Heilige Jaar van de Verzoening, vroeg Wildiers om verzoening ook jegens deze landgenoten en ondanks het feit dat hem van hogerhand (door kardinaal Van Roey) werd toegevoegd ‘Ce n’est pas encore le moment’, bleef hij voor amnestie pleiten. Het werd hem niet in dank afgenomen en eind 1950 werd hij om ‘gezondheidsredenen’ overgeplaatst naar Sint-Job-in-‘t-Goor (bij Antwerpen), waar hij als aalmoezenier aan een klooster verbonden werd. Maar als de kerk had gedacht zo van een lastpost af te zijn, zou nog blijken dat zij zich vergist had.
Uit: https://www.dbnl.org/tekst/_ons003199801_01/_ons003199801_01_0109.php
Hij is één van de vele echte Vlamingen die door de linkse media en woke aanhangers dood gezwegen worden; Wordt het niet eens tijd om deze lacune op te vullen met een lijst van bekende en beroemde Vlamingen die men uit ons geheugen wil verwijderen. Velen zullen opkijken naar de rijkdom van onze Vlaamse mensen , groot en klein, maar niet minder verdienstelijk. Wie durft het aan hij geniet mijn volle steun.
Misschien een ideetje voor een scheurkalender??? Vlaamse Volksbeweging???
Ofwel een extra editie ROETS ? Dit zou wel weerklank vinden in de Vlaamse middens over alle partijen heen ten minste de echte Vlamingen in de traditionele (wan)partijen.