De Turkse Kristallnacht
Na het einde van de Grieks-Turkse Oorlog in 1922 werd een verdrag gesloten dat onder meer een bevolkingsruil omvatte: alle Grieken in Turkije en alle Turken in Griekenland zouden naar hun oude vaderland terugkeren. De Grieken in Istanbul waren opgelucht dat zij niet moesten verhuizen, maar dat zou een vergiftigd geschenk blijken te zijn, dat uitmondde in de pogrom van 1955, die soms de “Turkse Kristallnacht” wordt genoemd
De bevolkingsruil was een pijnlijk proces, vooral voor de Grieken, die al sinds de Oudheid in steden woonden die nu Turks grondgebied waren geworden. Maar de korte pijn voorkwam op langere termijn vrijwel zeker een reeks Balkanachtige conflicten. Er waren twee uitzonderingen voorzien: Cyprus en Istanbul. Daar kwam geen bevolkingsruil. Bijna honderd jaar later is Cyprus nog altijd een brandhaard.
Met voorbedachten rade
De onmiddellijke aanleiding voor die pogrom was de Griekse vraag aan de Verenigde Naties om het eiland Cyprus zelf over zijn toekomst te laten beslissen. De Griekse meerderheid op het eiland zou vrijwel zeker voor aansluiting bij het moederland kiezen, en dat zinde de Turken niet. Met impliciete steun van de Britten, die Cyprus als mandaatgebeid bestuurden, besloten zij de Grieken een lesje te leren.
Atatürk had de islam als machtsfactor uit de Turkse politiek verbannen, maar de Democrat Parti DP van premier Menderes liet hem langs de achterdeur weer binnen. De DP had een zeer ruime meerderheid in het parlement en de partij begon in de media een haatcampagne tegen de Griekse minderheid.
In Istanbul waren de meeste Grieken handelaren of kleine ondernemers, en zij waren de ideale zondebokken. Zij kregen de schuld van de economische achteruitgang van Turkije. Een patroon dat voor de joden in Europa zeer herkenbaar moet zijn… De leider van die persmeute was de krant Hürriyet, die overigens nog altijd bestaat.
Om de algemene volkswoede zeker goed op te zwepen, stuurden de Turken een agent van hun geheime dienst naar Thessalonika in Griekenland, om daar een bom te plaatsen bij het Turkse consulaat, dat tevens het geboortehuis was van Kemal Atatürk, de vader des vaderlands van het moderne Turkije. Die aanslag zou gedeeltelijk mislukken: er sneuvelden slechts enkele ruiten. Maar met getrukeerde foto’s in de kranten werd het gewenste effect toch bereikt. Verder verspreidde de DP het valse bericht dat de Grieken op Cyprus een massamoord beraamden op de Turkse minderheid. De toestand in Istanbul was al verziekt door de instroom van honderdduizenden binnenlandse immigranten uit het achtergebleven binnenland van Anatolië. Zij zaten samengetroept in de krottenwijken van de stad. Zij waren gemakkelijk te mobiliseren voor een pogrom tegen de Griekse minderheid. Voor alle zekerheid voerde de DP ook nog duizenden vrijwilligers aan uit dorpen en stadjes uit de wijde omgeving van Istanbul. In totaal had de regering een meute van 300 000 man op de been gebracht. Op strategische punten stonden vrachtwagens van overheidsdienst die geïmproviseerde wapens verdeelden: houwelen, breekijzers en petroleumbommen. Verder werden vierduizend taxi’s opgeëist. De meute werd verzameld onder de dekmantel van een grote manifestatie voor de annexatie van Cyprus.
De meute wordt ontketend
De pogrom begon stipt om vijf uur in de namiddag van zes september in nasleep van die “Cyprus is Turks”-betoging. De opgezweepte meute stroomde als een tsunami van primitieve brutaliteit doorheen de straten waar de meeste buitenlanders woonden. “Slacht de Griekse verraders af!” “Weg met Europa!” “Op naar Athene en Thessaloniki!”
De meute schreeuwde ook om de dood van de “Giaours”, hun scheldwoord voor niet-Turken. De manifestanten hadden geen opdracht gekregen hun slachtoffers te doden. Het moest bij plundering, mishandeling, verkrachting en brandstichting blijven, maar uiteraard werden er in het algemene enthousiasme ook mensen vermoord, en vele slachtoffers kwamen om in hun brandende huizen of winkeltjes.
Officieel vielen er zestien doden, maar dat is vrijwel zeker slechts een fractie van het werkelijke aantal slachtoffers. Tientallen, volgens sommige bronnen zelfs honderden Griekse vrouwen en meisjes werden verkracht, meestal ettelijke keren. Er werden ook jongens en mannen verkracht. Vele mannen werden ter plaatse met messen besneden om hen goed in te peperen dat zij als niet-moslims en niet-Turken hun plaats moesten kennen. Eén oude priester overleefde die brute ingreep niet.
De Britse journalist Noel Barber, die een jaar later beroemd zou worden als verslaggever van de Hongaarse Opstand, beschreef de vernieling van de kerk van Ydikule: “Een priester werd uit zijn bed gesleurd. Zijn haren werden afgerukt en zijn baard werd letterlijk van zijn kin gescheurd. Een andere oude Griekse priester, vader Mantas, lag ziek te bed in een huis dat bij de kerk hoorde. Hij was te ziek om te vluchten. Het huis werd in brand gestoken en hij verbrandde levend. Bij de kerk van Yeniköv, een lieflijke plaats aan de oever van de Bosporus, werd een vijfenzeventigjarige priester naar buiten gebracht, vastgebonden achter een auto en door de straten gesleept. [De Turken] probeerden de haren van een andere priester uit te rukken, maar dat lukte niet, en dus scalpeerde zij hem, zoals ze dat bij vele anderen deden.”
https://youtu.be/k4hQVjUbnuw
De brandweer weigerde branden te blussen of mensen te redden uit gebouwen die in lichterlaaie stonden. Een integere Turkse luchtmachtofficier kon een aantal christenen redden door hen in zijn huis te verbergen. Hij liet met de hulp van buurtbewoners een barricade opwerpen, en hij hield de meute op afstand, in vol uniform, met zijn dienstwapen in de vuist. De politie bleef niet alleen afzijdig, maar trok mee op met de plunderaars, om alles in “goede” banen te leiden: de agenten moesten ervoor zorgen dat er alleen niet-Turkse slachtoffers werden gemaakt.
Maar dat lukte niet altijd, vooral niet bij uitslaande branden.
In Izmir, de oorspronkelijke Griekse stad Smyrna, waar de Turken in 1922 tienduizenden Grieken en Armeniërs hadden afgeslacht en honderdduizenden verjaagd (video’s hierboven), leidde het enthousiasme over de pogrom in Istanbul tot een triomfantelijke strooptocht van duizenden Turken die een Grieks paviljoen plat brandden en de orthodoxe kerk verwoestten die daar was gebouwd voor de Griekse officieren van het regionale hoofdkwartier van de NATO. De huizen van Griekse officieren en personeelsleden werden geplunderd.
Balans
De verwoesting was verschrikkelijk: meer dan vierduizend woningen werden vernield of in brand gestoken, meer dan duizend winkels, drieënzeventig kerken, twee kloosters, een synagoge, zesentwintig scholen, meer dan honderd hotels, zevenentwintig apotheken en zo’n twintig fabrieken en bedrijfjes. De niet-Turkse middenstad in de stad was geruïneerd en zou zich nooit meer herstellen. Volgens het Amerikaanse consulaat waren 59% van de verwoeste zakenpanden eigendom van Grieken, 17% van Armeniërs, 12% van joden en 10% van moslims. In de roes van hebzucht en razernij vergrepen de horden plunderaars zich natuurlijk soms ook aan medemoslims. Van de vernielde privéwoningen was zelfs 80% eigendom van Grieken.
Nasleep
Politieke correctheid in zijn moderne vorm bestond toen nog niet, maar niemand durfde in volle Koude Oorlog een strategische bondgenoot als Turkije voor het hoofd stoten. Eerst de Britten en in hun kielzog de Amerikanen, de Fransen, de Belgen en de Noren bezwoeren Griekenland de zaak te laten rusten en geen diplomatieke rel te veroorzaken. Menderes’ regime gleed steeds verder weg van de democratie en de principes van de seculiere staat. Hij voerde perscensuur in, muilkorfde de oppositie en zocht toenadering tot de islamitische staten.
Tot het leger een staatsgreep pleegde en hem afzette. Hij werd ter dood veroordeeld en samen met twee van zijn kabinetsleden opgehangen. De organisatie van de pogrom was één van de elementen van de aanklacht. Vanuit juridisch oogpunt was dat proces een twijfelachtige zaak. Maar los van die procedurekwesties het was wel hun verdiende loon.
Men kan alleen betreuren dat het Turkse leger die barbaren niet voor altijd onder de duim kon houden. Nu zijn zij opnieuw aan de macht… Achteraf gezien waren die drie executies slechts een druppel op een hete plaat. De openbare aanklager, vice-admiraal Coker, had een dossier met documenten en foto’s over de pogrom. Vijfentwintig jaar na zijn dood, in 2005, werden die vrijgegeven en zoals Coker in zijn testament had bepaald, werden ze gebruikt voor een tentoonstelling over de pogrom van 1955. Maar de tentoonstelling werd na korte tijd al door woedende Turken vernield.
Turkije weigert zijn verleden onder ogen te zien. Het weigert afstand te nemen van de wreedheden uit zijn geschiedenis. Niet alleen van de pogrom van 1955, maar ook van de Armeense genocide en van de massamoord in Smyrna.
Marc Joris
De Brugse Metten,De Kristallnacht en de Turkse Kristallnacht.
Lodewijk van Velthem, een Brabantse kroniekschrijver, gaf aan de Brugse Metten de naam die de Bruggelingen er aanvankelijk aan gaven ‘Goede Vrijdag’ omdat ze op een vrijdag in mei plaats hadden.
Deze dag noemt men in Brugge
‘Goede Vrijdag’ wegens deze daad.
Hieruit kwam veel kwaad.
Er werden in de Stad gedood
wel 24 edelen en
kinderen van ridders en sergeanten
uit Frankrijk en uit andere landen
waarvan ik het aantal niet precies
kan noemen.
Stef Espoel, master in de geschiedenis, noemt in zijn studie voor de Unif Gent wel de exacte aantallen: namelijk meer dan 1500, waarbij nog de Leliaerts uit de stad werden verdreven en hun goederen geconfisqueerd.
Omdat we de achtergronden kennen hebben we nog altijd heel veel waardering voor de Brugse Metten.
De achtergronden voor de Kristallnacht waren:
1- de oorlogsverklaring op 24 maart 1933 van het ‘wieder geeinte Volk von Israel in der gesammten Welt’ aan Duitsland.
2- de moord van Grunspan op de Duitse diplomaat von Rath in Parijs, in november 1938.
3- het opduiken van provocateurs in verschillende Duitse steden om het volk op te hitsen, misbruik makend van de moord door die jood op von Rath, en joodse woningen, handelszaken en synagogen aan te vallen.
De zo genoemde Turkse Kristallnacht ging uit van de macht in tegenstelling tot Duitsland. Goebbels, Hitler, Heydrich waren totaal verrast door de gebeurtenissen en hadden ze alles behalve bevolen.
Nog in de nacht van 10 november om 1 uur 20′, na het vernemen van de gebeurtenissen, geeft Heydrich met een Schnellschreiben de volgende bevelen
door aan Schallenmeier – SS Hauptsturmführer:
Der Polizei hat:
-Plünderungen zu verhüten und für Schutz der Personen und Sicherung der jüdischen Vermogen zu sorgen.
-bei Synagogenbränden Sorge zu tragen, dass die umliegende Gebäude durch die Feuerwehr geschützt werden.
-die zum kirchlichen Ritus verwendeten Gegenständen und Gerate sicherzustellen.
– die SS soll im Bedarfsfalle die Staatspolizeistellen beim Schutz jüdischer Personen und bei der Sicherung der jüdischen Objekte gegen Plünderung aller Art unterstützen.
Zoals gebruikelijk groeiden met de jaren en de publicaties de cijfers in verband met deze Kristallnacht aanzienlijk.
Vastgestelde cijfers na de gebeurtenissen:
844 vernielde zaken en warenhuizen
171 vernielde woonhiuzen.
177 vernielde synagogen.
36 doden.
Hoewel ik een afschuw heb van Brugse Metten en Kristallnachten, loopt de vergelijking van Marc Joris van de Turkse Kristallnacht met de originele volledig mis. Alleen al door cijfers naast elkaar te in Smyrna te kijken.
Laat ons zeggen dat de Kristallnacht het kleinere broertje van de Brugse Metten is en over de Turkse Kristallnacht mag je zelf oordelen.
Op 13 september 1922 werden de Franse admiraal Henri Dumesnil, vergezeld van de Franse consul Graillel en de Franse luitenant Lafont ontvangen door Mustafa Kémal en zijn rechterhand Ismet Pacha, in zijn residentie Gueuz Tépe in een voorstad van Smyrna. De Fransen kwamen uitleg vragen over de gebeurtenissen van 6 september.
Hierbij een klein uittreksel uit de notulen van dat gesprek, waarbij opvalt dat niet de Turken maar de Grieken en Armeniërs de stad in brand zouden hebben gestoken. Bovendien dat de geallieerden niet van plan waren de Grieken te helpen en dat concentratiekampen uit het collectieve geheugen worden gewist, als dit de politiek uitkomt.
Ismet Pascha legt, op vraag van de admiraal, eventjes uit waarom ze de Grieken in de tang namen:
les Grecs avaient ordonné le recrutement de la population grecque des territoires occupés par eux. Les Turcs étaient, par suite, fondés à considérer cette population comme ennemie et à prendre des dispositions pour empêcher les hommes pouvant porter les armes de passer en Trace et de reconstituer une arée grecque. C’st pourquoi ils ont décidé d’ interner dans les camps de concentration les hommes de 18 à 45 ans.
De admiraal vond het een aannemelijke uitleg, was wat bekommerd over de ‘ravitaillement’ en verzekerde dat de Fransen, volgens hun middelen, mede voor die ravitaillering zouden zorgen.
Verder zei de admiraal dat hij geruchten gehoord had dat de Turken, Smyrna in brand hadden gestoken.
Daar antwoordde Mustafa Kémal op:
nous savons qu’ une organisation existait en vue de l’incendie. Nous avons même trouvé chez des femmes arméniennes ‘le nécessaire pour mettre le feu’. Nous avons arrété plusieurs incendiaires.
Avant notre arrivée des discours ont été prononcés dans les églises pour représenter comme un devoir sacré d’incendier la ville.
De admiraal vond dit blijkbaar een afdoend bewijs tegenover de Grieken, alleen vroeg hij Mustafa Kémal nog of hij diens verklaring officieel mocht maken.
Oui, zei Kémal, cet incendie est un incident désagréable. Maar de admiraal vond de uitdrukking ‘désagréable’, un peu faible. Maar goed, vermits de admiraal naar Constantinopel zou gaan, zei hij tot Kémal dat het zou plezieren om wat ‘communications’ door te spelen aan generaal Pellé, waarvoor hij veel vriendschap voelde. En Pellé zou het op zijn beurt zeer waarderen een ‘communication’ van Kémal te ontvangen.
Maar dan heeft de admiraal toch een opmerking tegenover Kémal. Hij heeft begrepen dat Kémal niet zo van de Engelsen houdt. En dat vindt de admiraal niet zo prettig. Daarom wil hij Kémal op het volgende wijzen:
il ya des troupes allieés dans la region de Constantinople. Ces troupes viennent de vous rendre tout dernièrement un grand service et de faire la preuve éclatante de leur neutralité. Vous ‘ êtes pas en très bon rapports avec les Anglais, mais il faut être juste, même avec ses ennemies. Le général Harrington, en ordonnant aux troupes allieés d’ epêcher l’armée grecque de marcher sur Constantinople, vous a aidés. Il ne faut pas oublier que si les régiments grecs, qui ont été transportés en Thrace et qui n’étaient pas parmi les plus mauvais de l’ armée, étaient restés en Asie Mineure, votre victoire aurait peut-être été plus difficile.
Wat kon het de Fransen en de Engelsen schelen dat de Grieken in Byzantium een eeuwenoude cultuur en geschiedenis hadden opgebouwd. Wat konden hen de deportaties schelen of de concentratiekampen. Waarom zouden ze een dictator een dictator noemen als hij hen van nut kon zijn?
En de geschiedenis herhaalt zich voortdurend.