Een goed inzicht in iemands beweegredenen om tot de vrijmetselarij toe te treden, geeft ons een lied uit de 18de eeuw, de “Zamenspraak tussen een vrijmetselaar en een profaan”. De tekst is van Isaac du Bois. Het lied dateert kennelijk van omstreeks 1800. De “Bataafsche Republiek” was toentertijd een vazalstaat van Frankrijk.
Profaan:
Wat voor werk is ‘t dat Gij doet, Als gij ‘t zaam zijt opgesloten?
Wat voor werk is ‘t dat gij doet ‘t Geen in ‘t duister blijven moet?
Vrijmetselaar:
De deugd verenigt ons gemoed, d’Ondeugd is ‘t, die wij verstooten
De deugd verenigt ons gemoed, En ons werk is rein en goed,
Profaan:
Waarom werkt gij dan in ‘t duister, Zo gij d’Ondeugd wilt vertreden,
Waarom werkt gij dan in ‘t duister, Strekt de deugd u tot luister?
Vrijmetselaar:
Vrees boeit aan ons als aan een kluister Voor die list en leugens smeden,
Vrees boeit aan ons als aan een kluister En dus blijft ons werk duister,
Profaan:
Bied men uw Broeders onderstand, Als zij tot verval geraken,
Bied men uw Broeders onderstand, Of wijst men hun van de hand?
Vrijmetselaar:
Geen Armoed breekt die Liefde-band, Nee, die tragt men ligt te maken
Geen Armoed breekt die Liefde-band Doet hij zijn pligt aan zijn kant.
Profaan:
Heeft de Adel en Burgerstaat Bij u onderscheide teek’nen
Heeft de Adel en Burgerstaat, Één en ‘t zellefde plakkaat?
Vrijmetselaar:
Een ieder toont hier met de daad Ja wil hier zijn luk in reek’nen
Een ieder toont hier met de daad ‘t Eendrachts-teeken op ‘t gelaat.
Profaan:
Benijdend dit uw feestgebaar Wil ik mij tot u begeven,
Benijdend dit uw feestgebaar Wil ik zijn Vrij-Metzelaar.
Vrijmetselaar:
Vervoegt u dan tot onze Schaar Als gij wenscht met ons te leven
Vervoegt u dan tot onze Schaar Mind de deugd, of vreest gevaar.
Samengevat komt het erop neer dat ze het voor de spiegeltjes en kraaltjes en voor de onderlinge bijstand doen. Maar dan een onderlinge bijstand voor de eigen zelf-verklaarde elite waar anderen, u en ik (het klootjesvolk), dus verstoken van blijven.