Oost-Europa wil er geen minderheden bij
Waar de West-Europese landen in de recente geschiedenis immigratielanden waren en pluriformer werden, waren de Oost-Europese landen emigratielanden die etnisch homogener werden. Dit verschil breekt de EU op in de vluchtelingencrisis.
In 1989 verdwenen uit Europa grote hoeveelheden hekken, prikkeldraad, wachttorens en een Muur – samen bekend als het IJzeren Gordijn. In de jaren erna lieten de Oost-Europese landen ‘de wereld binnen’. Na decennia van isolatie was het enthousiasme groot voor alles wat van buiten kwam.
Een kwart eeuw later komen dezelfde Oost-Europese landen in het nieuws vanwege wantrouwen tegen de buitenwereld – hekken die worden opgetrokken op plekken waar ze in 1989 werden verwijderd. Hongarije, Tsjechië, Slowakije en Roemenië stemden tegen het verdelen van vluchtelingen over de Europese Unie. Het nationaal-conservatieve gezelschap dat sinds november aan de macht is in Polen had dat ook gedaan. Lees verder…