Af en toe duikt er een mening van een Amerikaans officier op, die het niet (helemaal) eens is met de huidige strategie in Syrië. De auteur, luitenant-kolonel bij de Amerikaanse luchtmacht, Daniel Magruder, vindt dat de Amerikaanse aanwezigheid in Al Tanf de houdbaarheidsdatum overschreden heeft. De bezetting over de Eufraat, waar de “oliebronnen beschermd” worden vindt hij daarentegen wel nuttig, maar in Al Tanf is er slechts woestijn en een vluchtelingenkamp. Hij vindt dat de baten niet opwegen tegenover de lasten.
Intussen blijven de VSA daar wel zitten. Officieel om sluimerende ISIS-cellen onschadelijk te maken. In werkelijkheid om “rebellen” op te leiden, te voorzien van wapens, de Syrische economie te benadelen, de Iraanse aanwezigheid aan banden te leggen en – niet onbelangrijk – als politieke pasmunt bij mogelijke toekomstige onderhandelingen. ISIS-terroristen zitten samen met tienduizenden Syriërs en vluchtelingen in deze zone.
Een samenvatting:
“De aanwezigheid van de VSA in het M.O. heeft een kostenplaatje, onvoorspelbare risico’s en nominale voordelen door het in stand houden van de status quo.
Een voorbeeld van strategische bagage is de aanwezigheid in Syrië.
“Strategische bagage” gaat over een militaire inzet waarvan de vervaldatum verstreken is, waarvan de kosten te hoog, de voordelen te gering en de risico’s te groot zijn.
“Generaal Kenneth McKenzie van het Central Command meent: “Er is geen rendabele militaire oplossing in Syrië. Zonder duidelijke politieke lijn betr. de VSA belangen – en een realistische weg vooruit, zitten we daar een militaire inzet zonder einde. Bijgevolg doen we niets anders dan de status quo in stand houden. Een voorbeeld is het Al Tanf garnizoen in Syrië. Het is bagage omdat het geen of amper regionale voordelen biedt en een impact heeft op militaire beschikbaarheid voor andere missies.”“
Het transittransport over de Bagdad-Damascus route wordt erdoor verstoord en zet economische druk op de Syrische regering; de Iran-Mid. Zee route over land wordt onderbroken. Ook al wordt Israël wel degelijk door de VSA aanwezigheid geholpen, is deze voor Israël niet echt noodzakelijk. Indien de VSA aanwezigheid een belangrijker impact zou hebben dan zou Israël minder nood hebben aan de “bijna dagelijkse aanvallen” op Syrische grondgebied: 2000 bommen in het jaar 2018!!
Het grootste voordeel van de VSA aanwezigheid is dat Al Tanf kan gebruikt worden als onderhandelingsmunt. Het behoud van de regio maakt het voor de Syrische regering en voor bondgenoten Rusland/Iran niet gemakkelijker. Ervan uitgaande dat de kosten en risico’s verbonden aan het verblijf in Al Tanf eerder laag en de politieke voordelen eerder groot zijn, mag men niet uit het oog verliezen dat de rechtvaardiging stilaan afneemt.
Er zijn concrete en onrechtstreekse kosten aan de VSA aanwezigheid in Al Tanf. Op de begroting van dit jaar wordt $ 200 miljoen gecalculeerd voor de “Counter-ISIS Train and Equip Force”. Slechts een klein gedeelte van dit bedrag is nodig voor het garnizoen in Al Tanf. Ook al lijkt dit weinig, de ware kosten zijn enigszins complexer.
De veiligheid van Al Tanf vereist meer dan slechts enkele militairen. Ten eerste moeten de militairen zichzelf kunnen verdedigen met een snelle eenheid, artilleriesteun, medische zorg en een robuuste veiligheidsdienst die mogelijke bedreigingen kan opsporen. Ten tweede moeten ze quasi onmiddellijk een aanval kunnen beantwoorden. Ook vanuit de lucht. Daarvoor moet de luchtmacht non stop 24/24 klaar staan. En ten derde: de meest onderschatte militaire kost is hoe de strijdkrachten geleid worden, m.a.w. met een veeltal van rangen die de nodige staf leiden en begeleiden in een gevoelige internationale omgeving.
Logistiek: er zijn geen verharde wegen naar Al Tanf, of vliegvelden. Bijgevolg wordt de bevoorrading met konvooien door de woestijn aangevoerd.
Ten vierde: er worden “thuis”, in de VSA, ten allen tijde drie of vier eenheden in verschillende fases van bereidheid gehouden om de militairen te vervangen/aan te vullen. Bijgevolg moet men de voetafdruk van elke Amerikaanse soldaat in Al Tanf met drie of vier vermenigvuldigen om de totale kostprijs van de blijvende aanwezigheid der VSA in Al Tanf te berekenen. De zgn. “boots on the ground” zijn slechts de top van de ijsberg.
Er is bovendien een niet tastbare kostprijs die samengaat met de Amerikaanse aanwezigheid in Al Tanf. Ten eerste is er het Al Rukban vluchtelingenkamp op de Jordaans-Syrische grens, op ca. 45 km van het garnizoen, met tienduizenden mensen. Enkele jaren geleden waren er nog meer dan 60.000 vluchtelingen. Daar de VSA de regio in en rond Al Tanf (en het Al Rukbankamp) onder hun controle hebben, gaat de internationale gemeenschap ervan uit dat de VSA verantwoordelijk zijn voor hun welbevinden. Hulp wordt met mondjesmaat toegelaten: er is de geopolitieke concurrentie, veiligheidsproblemen en nu de pandemie.
Ten tweede worden de VSA onder een nationale en internationale wetgevingsloep bekeken. Sommige wakkere Amerikanen vinden het nogal ironisch dat de VSA respect voor soevereiniteit toeteren maar gedeeltes van Syrië bezetten tegen de wil van de regering en zonder internationaal mandaat. Het geeft Rusland meer dan voer voor kritische gesprekpunten. Bovendien is er het opduikend debat of de blijvende aanwezigheid wel wettelijk verdedigbaar is en of deze praktijken zouden kunnen omgezet worden in toekomstige internationale wetgeving waardoor de Amerikaanse belangen op lange termijn niet gediend zijn.
Bovendien is er het escalatierisico. Heel het gebied rond de 55 km zone werd compleet leeg gemaakt door de Syrische regering en bondgenoten. Het Amerikaanse garnizoen zit er compleet afgezonderd. (…)
Onderstaande beelden tonen het desolate landschap. Twee jaar geleden werden er twee humanitaire corridors geopend om de vluchtelingen in het Al Rukbankamp de kans te geven naar huis te keren. Zoals wij toen al schreven, konden slechts de gelukkigen met nog wat geld hiervan gebruik maken. De terroristen in het kamp eisten immers geld om uit het kamp te “mogen” vertrekken: