Onze overheid gelooft niet langer in haar eigen wetten
Dat burgers klagen dat de overheid teveel probeert te regelen is van alle tijden en alle regimes. Een opiniestuk daarover zal dan ook door de ene enthousiast begroet worden en door de ander met schouderophalen genegeerd worden. Op die manier wordt het preken voor eigen parochie.
Toch geven enkele gebeurtenissen van de laatste maanden onmiskenbaar aan dat de staat echt te ver is doorgeschoten in zijn regeldrang. Ik heb het over de gevallen dat de overheid zelf begint te foeteren over de complexiteit en vaak absurditeit van regels die ze prima geschikt acht voor de burger en die ze zelf heeft gestemd. Het maakt daarbij even niet uit of het gaat over overheden die botsen met eigen regels of regels van andere overheden of met overheidsinstellingen die formaliteiten verlangen. Op zich zou dat nog niet zo erg zijn, voor zover die overheid er zich sportief bij zou neerleggen.
Wat verontrustend is, is de reflex van de overheid, niet om de te zware regels te milderen of frustrerende wetgeving voor iedereen af te schaffen, maar wel door de verdrukkende bureaucratie te laten bestaan en een uitzonderingspositie voor zichzelf te creëren. Dat terwijl de gelijkheid voor de wet van iedereen net de hoeksteen van de rechtstaat vormt. Lees hier meer.