Se non è vero è ben trovato…
Vandaag wordt Arnikius van Averbode († 1208)* herdacht. Norbertijn. Kluizenaar. Volgens geschiedkundig onderzoek is Arnikius een bedenksel van prelaat Vaes uit Averbode. De Norbertijnen wilden graag staat kunnen maken op een groter aantal heiligen. Daartoe verzonnen zij fictieve heiligenlevens. Arnikius is gebaseerd op een middeleeuwse kroniek waarin sprake is van een zekere Amicus. Amicus werd Arnikius. Zijn levensverhaal zegt vooral iets over de opvatting van heiligheid van de schrijver.
Wij ontlenen de gegevens aan ‘De Lusthof der Godvruchtige Meditatiën op alle zondagen en heiligenfeesten’ door Joahnnes Ludolfus van Craywinckel, Antwerpen 1778 (pp.77-82).
Arnikius zou een zoon geweest zijn van heer Arnold I van Diest en van vrouwe Imena die Beata, ‘zalig’ wordt genoemd. Vanaf zijn vroegste jeugd was hij bevriend met Heer Bartolomeus van de Aa. In hun jonge jaren ondernemen ze een pelgrimstocht naar het Heilige Land. Ze zouden daar ook tegen de vijand van het ware geloof gevochten hebben. Ze deden dus mee aan een kruistocht.
Na terugkomst begeven ze zich naar Averbode en dienen zich aan bij Steppo, de opvolger van de stichter abt Andreas († 1139; 11 augustus). Deze stemt in met hun intrede op voorwaarde dat hun ouders akkoord gaan. Na korte tijd treedt Bartolomeus uit; Arnikius blijft; volgens zeggen is hij dan 21 jaar. In het bos tegenover de abdij betrekt hij een armzalig kluizenaarswoninkje. Daar oefent hij zich in vasten en boetepraktijken. Hij heeft een afbeelding van Christus aan de geselkolom. Elke dag dient hij zich daar geselslagen toe om de pijn van Christus te voelen.
Maar op een dag komt er iemand langs die hem zegt dat hij zich moet matigen. Dat was de duivel. Arnikius hecht geloof aan die woorden en vervalt tot middelmatigheid. Zijn vurigheid verdwijnt en hij wendt zich tot het wonderbeeld van Maria dat zich in de abdij bevindt. Maria maakt hem duidelijk tot welke dwaling hij vervallen is. Vol blijdschap keert hij terug naar zijn cel en herneemt zijn strenge boetepraktijken.
Ze maken hem tot een nederig mens. Als de abt van Berne langskomt en hem vraagt voor hem te bidden, zakt hij van wanhoop in elkaar. Dat zó’n hoog geplaatst iemand aan hem, onwaardige, om gebed vraagt! Zijn medebroeders vonden hem overdreven en namen hem niet serieus.
Intussen verricht hij herhaaldelijk een wonder. Zo zien twee kanunniken een vuurzuil in het bos. Geschrokken rennen ze er heen. Dan blijkt dat het vuur staat boven Arnikius’ kluizenaarswoning dat met honing is overgoten…. In 1170 valt heer Otto van Malbergen met paard en al in de rivier en verdrinkt. Zijn stoffelijk overschot wordt naar Averbode overgebracht om daar begraven te worden. Als Arnikius op de stoet stuit, knielt hij neer voor een innig gebed, en tot verbijstering van de omstanders komt de dode weer tot leven.
Zo nu en dan bevrijdt hij bezetenen van de duivel. Zo wordt verteld dat ene Adelbert door zijn broer Otto achterna werd gezeten. Adelbert vluchtte de abdijkerk in. Maar zelfs daar was hij niet veilig voor zijn broer. Deze was hem tot in de kerk gevolgd en stond klaar om hem met een mes dood te steken. Op dat moment verstijft zijn arm en kan hij geen vin meer verroeren. Als Arnikius de kerk binnenkomt, bekent Otto onder tranen schuld. Hij bekeert zich en wordt kanunnik in de abdij. De rest van zijn leven is hij een voorbeeldig religieus.
Voor een verzonnen heilige heeft hij wel behoorlijk wat mirakels verricht. Meer bij Heiligennet en vooral een zeer uitgebreide persoonsbeschrijving met afbeeldingen bij: https://glennschrijft.wordpress.com/2019/03/02/arnikius-van-averbode-heilige-kluizenaar-en-almanakverschijnsel/
*ook Arnicius, Arnicus of Arnikus
U krijgt er van onze redactie nog deze wetenswaardigheden bovenop: