VOKA West-Vlaanderen gaat actief gastarbeiders ronselen in Mexico en Indië. De huidige krappe arbeidsmarkt en de vergrijzing betekenen volgens VOKA immers 50.000 arbeidskrachten te kort tegen 2030. ‘Zonder arbeidsmigratie komen we er niet’, beweert gedelegeerd bestuurder Bert Mons. En die kunnen volgens VOKA enkel buiten de Europese Unie gezocht worden. Daarmee is VOKA trouwens niet aan zijn proefstuk toe. In 2019 deed men al grote inspanningen om Marokkaanse IT’ers naar Vlaanderen te lokken. Dat doet de wenkbrauwen fronsen. Klopt het dat er geen andere optie is dan arbeid van buiten de Europese Unie te importeren?
De Vlaming werkt keihard
Er is iets vreemd aan de hand. Jarenlang spraken opeenvolgende regeringen over niets anders dan jobs, jobs, jobs. De werkzaamheidsgraad is in Vlaanderen op twintig jaar tijd ondertussen met maar liefst tien procentpunt gestegen tot 77%. Daarmee zitten we mooi boven het Europees gemiddelde. In de fleur van ons leven, van 25 tot 54 jaar, scoren we zelfs beter dan landen die vaak als voorbeeld aangehaald worden zoals Duitsland, Zweden, Zwitserland, etc. We hebben ook minder werkloosheid (3%) en zelfs minder langdurig werklozen dan deze voorbeeldlanden. Bovendien zijn wij Vlamingen ook nog eens veel productiever en werken gemiddeld enkele uren per week meer en dan in Nederland of Duitsland. Tegelijk betalen we volgens de OESO de hoogste belastingen op arbeid, maar krijgen daar nog volgens de OESO maar erg lage pensioenen en volgens de Nationale Bank maar een weinig efficiënte overheid voor terug. Al dat harde werken is namelijk nodig om dat factuur van een ander te betalen. Niet-EU-vreemdelingen werken in België bijna het minst van heel de EU. Asielzoekers stromen met tienduizenden per jaar rechtstreeks naar onze sociale zekerheid. Vorig jaar ging maar liefst een half miljard leefloon naar niet-Belgen. Wallonië wordt bovendien enkel geklopt door Italië in werkzaamheidsgraad. De werkloosheid is tweeënhalf keer zo groot als in Vlaanderen, ver boven het EU-gemiddelde. De financiële transfers van Vlaanderen naar Wallonië nemen enkel toe en bedragen nu al meer dan 8 miljard euro per jaar!
Van waar komt krapte op de arbeidsmarkt?
Toch kan de N-VA maar niet zwijgen over de zogenaamd luie Vlaming die geactiveerd moet worden en op wiens sociale zekerheid ze willen besparen. VOKA klaagt dan weer over tekorten op de arbeidsmarkt. Een tekort betekent dat de vraag groter is dan het aanbod. Dat tekort kan kwantitatief zijn (hoeveel) of kwalitatief (welk opleiding). Veel Vlamingen werken echter al, dus is het vrij logisch dat er tekorten ontstaan. Hoewel de Vlaamse overheid massaal investeert in opleiding, gebeurt dat te weinig doelmatig waardoor een mismatch ontstaat op de arbeidsmarkt. Te veel genderstudies, te weinig loodgieters en IT’ers, bijvoorbeeld. Verder zorgt een te grote overheid met vaak nutteloze functies zoals diversiteitscoaches voor crowding out en dus onnodige concurrentie met de private sector. Bovendien blijken werkgevers, in tegenstelling tot de succesvolle Noord-West-Europese landen, achterop te hinken in het investeren in competentie-ontwikkeling van hun werknemers. Vervolgens worden mensen vanaf 55 jaar te vaak afgeschreven. Een citroenmodel dat weinig duurzaam is. Toch heeft iedereen belang bij een goed functionerende arbeidsmarkt en het aanpakken van de krapte. Hoe unieker de gezochte kwaliteit en hoe meer we ervan tekort hebben, hoe groter de winst als we die invullen, zowel voor het bedrijf als voor de samenleving.
Handen tekort in West-Vlaanderen?
Al jaren wordt vanuit West-Vlaanderen actief in Noord-Frankrijk personeel geworven. Een regio met grote werkloosheid levert zo 13.500 grensarbeiders op. Vanuit Henegouwen, dat zelfs 12% werkloosheid kent en amper 60% werkzaamheidsgraad, komen amper 6.800 mensen in Vlaanderen werken. De PS laat mensen liever in de sociale hangmat liggen. De factuur daarvan komt toch terecht bij de Vlamingen. Maar dat is toch maar een deel van het verhaal. Ook in steeds multiculturelere steden als Gent (8.9%), Oostende (9.7%), Roeselare (6.3%) of Kortrijk (6.3%) is er relatief hoge werkloosheid. En toch geraakt VOKA niet aan werkvolk? De sociale hangmat en de gebrekkige werkbereidheid van migranten is een belangrijke, maar toch onvoldoende verklaring.
West-Vlamingen kennen de hoogste werkzaamheidsgraad van Vlaanderen. Keiharde werkers. Maar het zijn helaas geen goede verdieners. De gemiddelde lonen in West-Vlaanderen zijn het laagst. De gemiddelde vakantiedagen zijn het minst. De gemiddelde extra-legale voordelen het kleinst. Niet verwonderlijk is de West-Vlaming het minst tevreden over zijn loonpakket. De Waal komt ervoor niet uit zijn bed. De Fransman kiest ook liever ‘voor aantrekkelijke werkgelegenheid in eigen streek’ door de economische ontwikkeling van Duinkerken, beseft VOKA. Hoogopgeleide West-Vlamingen verkiezen blijkbaar zelf ook de pendel of verhuizen. Braindrain.
De waarheid gebiedt wel te zeggen dat de voorbije jaren een inhaalbeweging in de West-Vlaamse loonvoorwaarden gebeurd is, maar er is nog steeds een achterstand. Dat is ook logisch, gezien de krapte op de arbeidsmarkt. Op de vrije markt wordt de prijs immers bepaald door vraag en aanbod. Welke ondernemer kent die economische basiswet niet? Of misschien kennen sommigen dat precies heel goed. Is het daarom dat VOKA gastarbeiders van buiten de EU wil ronselen?
Lessen uit de vorige gastarbeid
Werken in de steenkoolbekkens was harde en ongezonde arbeid dat ook niet bijzonder goed verdiende. Door de economische ontwikkeling na WO II vond men steeds minder mensen die dat wilden doen tegen die arbeidsvoorwaarden. Ofwel steeg de prijs van arbeid, ofwel vergrootte men het aanbod. Steenkool werd ondertussen vervangen door olie als belangrijkste energiebron. Het werd ook steeds moeilijker, lees kapitaalsintensiever, om steenkolen te delven. Dus kozen de steenkoolbazen voor de import van arbeid. Er was tekort aan arbeid beweerden ze. Eerst kwamen ze uit Italië, dan uit Spanje en Griekenland. Vanaf de jaren ’60 sloten de eerste steenkoolmijnen al, toen ze de gastarbeiders uit landen als Turkije en Marokko actief gingen lokken. Die gastarbeiders moesten eigenlijk opnieuw vertrekken. Maar dat deden ze helemaal niet. Ze lieten integendeel de hele familie overbrengen, met goedkeuring van de steenkoolbazen die daarmee de werklust gegarandeerd zagen. Zij hadden echter een compleet andere cultuur en Islamitisch geloof. De steenkoolmijnen sloten ondanks de miljardensubsidie onvermijdelijk. Het multiculturele drama was geboren. We dragen de gevolgen tot op de dag van vandaag. Waarom zouden we de fouten uit het verleden willen herhalen?
De kostprijs van migratie
Dr. Jan van de beek bracht onlangs zijn studie ‘de Grenzenloze verzorgingsstaat’ uit. Daarbij berekende hij met zijn team van economen de kostprijs van migratie voor Nederland. In tegenstelling tot in België is daar immers bijzonder veel data over beschikbaar. De Nederlandse samenleving en economie zijn echter erg vergelijkbaar met Vlaanderen, dus we kunnen hier toch belangrijke lessen uit leren.
Ten eerste moet de kostprijs van een werkmigrant aan de samenleving over de gehele duur van zijn verblijf (en zijn gezin door het recht op gezinshereniging) in rekening gebracht worden. Ten tweede moet de bijdrage van een volgende generatie ook in rekening gebracht worden. We betalen immers ook voor het onderwijs van de kinderen van de huidige gastarbeider. Herkomstregio en opleidingsniveau blijken voorspellers voor de kostprijs van migratie. Arbeidsmigratie uit Afrikaanse en Arabische landen is vaak kortgeschoold. Ze ontvangen veel meer dan ze economisch bijdragen. Daardoor vestigen ze zich ook veel vaker permanent. Daardoor is de bijdrage voor de samenleving van dit soort arbeidsmigratie ronduit negatief, nog los van de multiculturele conflicten en sociale spanningen die dat met zich meebrengt. Bijvoorbeeld, een Turkse gastarbeider bracht in de eerste generatie €21.000 op, maar kostte in de tweede generatie €68.000. De samenleving is €41.000 armer geworden door de import van deze gastarbeid. Circulaire migratie, waarbij arbeidsmigranten hier tijdelijk werken en dan terugkeren, bestaat eigenlijk uitsluitend bij zeer hoogopgeleide arbeidsmigranten. Zij dragen veel meer bij dan ze ontvangen. Denk aan de spreekwoordelijke Amerikaanse manager of de Japanse ingenieur. Zij brengen maar liefst €624.000 op, en de tweede generatie kost amper €2.000. Dr. Van de beek concludeert dat arbeidsmigratie een omgekeerde welvaartsmagneet is. Import van kortopgeleide arbeid zorgt voor langdurig verblijf en betekent een aanzienlijke kost voor de samenleving. Exact het soort arbeid dat VOKA wil importeren! De winsten voor de bedrijfsleider vandaag, de lasten voor de samenleving morgen. Bovendien is Vlaanderen het dichtstbevolkte gebied van Europa. Hier is simpelweg geen plaats meer. Waarom zouden wij zo gek zijn dat toe te staan?
Hoe is dat eigenlijk mogelijk?
De VDAB staat in voor een goede werking van onze Vlaamse arbeidsmarkt door bemiddeling, opleiding en begeleiding. Daarbij identificeert ze knelpunten op de arbeidsmarkt. Langdurig werklozen, asielzoekers of mensen met beperktere vaardigheden hebben het dikwijls moeilijker om aan werk te raken. Toch is er een grote vraag naar kortgeschoolde arbeid. Werklozen kunnen zich via VDAB herscholen in een knelpuntberoep en zo op de arbeidsmarkt actief worden. De krapte op de arbeidsmarkt is daarom ook een opportuniteit om moeilijkere doelgroepen aan de slag te krijgen en zo de werkzaamheidsgraad naar 80% te krijgen. Anderzijds betekent tekort aan arbeid een logische reden voor kapitaalsinvestering in arbeidsproductiviteit. Met minder handen meer produceren en dus bouwen aan een slimmere economie. Waarom wil VOKA deze normale marktlogica negeren en werkt VDAB daar bovendien nog eens actief mee?
Sinds de zesde staatshervorming zijn de Gewesten bevoegd voor arbeidsmigratie. Om arbeid van buiten de EU te kunnen importeren, moet de werkgever bewijzen dat hij zijn vacature niet ingevuld krijgt. Dat is nogal lastig gezien de werkzoekenden in Vlaamse multiculturele steden en het onmiddellijke buitenland Wallonië of Frankrijk, om over de tientallen miljoenen werklozen in de eengemaakte Europese arbeidsmarkt nog maar te zwijgen. Het is lastig, maar niet onmogelijk met een lakse administratie. Vorig jaar was er alvast een recordaantal aanvragen voor importarbeid van buiten de EU. Anderzijds, voor hoogopgeleide importarbeid van buiten de EU gelden salarisdrempels op basis van het gemiddeld inkomen. Dat zorgde er meteen voor dat van die Marokkaanse IT’ers die VOKA in 2019 wou aantrekken, er uiteindelijk geen enkele effectief aangeworven werd. ‘Werkgevers wilden geen 42.000 euro bruto per jaar neertellen’ zo bleek. Dat kon voor de EU echter de pret niet drukken. Ze trekken het budget zelfs op van 1.5 naar 30 miljoen euro op voor deze Thamm-projecten waarmee ze arbeidsmigranten uit Noord-Afrika naar Europa willen halen. België sponsort met 5 miljoen euro!
Om toch kortopgeleide arbeidsmigranten te kunnen importeren stelde toenmalige minister Philippe Muyters een dynamische lijst op met knelpuntberoepen op basis van de VDAB. In 2019 werd dit pro-migratiebeleid nog versoepeld en uitgebreid zodat ook bakkers, slagers, zorgkundigen, machine-operatoren, etc. van buiten de EU met een gecombineerde werkvergunning kunnen geronseld worden. Hier geldt een minimumloon van €1.960. Ter vergelijking, in Mexico is het minimumloon zo’n €250, in Indië zelfs maar €65. Dit geeft deze importarbeiders ook toegang tot onze sociale zekerheid (pensioen, ziekteverzekering, werkloosheid, kindergeld, sociale woning, etc.) en geeft hen de mogelijkheid tot gezinshereniging. Na vijf jaar kan dat omgezet worden in een permanente verblijfsvergunning en kunnen ze zich ook naturaliseren. Arbeidsmarktexpert Jan Denys waarschuwt: ‘wat als ze in onze werkloosheidsstatistieken beginnen op te duiken? (…) Arbeidsmigratie zal ons probleem van een vergrijzende arbeidsmarkt niet oplossen.’
Waarom willen N-VA en VOKA een nieuw multicultureel infarct creëren?
N-VA heeft de deur wagenwijd opgezet voor import van kortgeschoolde arbeid van buiten de EU. Dit is volledig in tegenspraak met het activeringsbeleid van de VDAB en de doelstelling de werkzaamheidsgraad naar 80% te brengen. Zeer hooggeschoolde, hoogproductieve en dus kortstondige arbeidsmigratie zou eventueel wel zinvol kunnen zijn, maar N-VA heeft exact het tegenovergestelde mogelijk gemaakt. Voordat Philippe Muyters minister werd, was hij trouwens gedelegeerd bestuurder van VOKA. Deze migratielobby werkt in opdracht van bepaalde delen van het bedrijfsleven en gaat ten koste van de rest van onze samenleving.
Daarmee staan ze trouwens niet alleen. Het komende EU-migratiepact wil jaarlijks miljoenen naar Europa halen. We hebben migratie nodig beweert EU-commissaris Ylva Johansson. Omdat er denataliteit is in Europa zegt EU-commissaris Jourova. Ze pleiten in zoveel woorden voor georganiseerde omvolking. Beide zijn ex-communisten trouwens, maar ze worden daarin volmondig bijgetreden door het Duits bedrijfsleven dat massale niet-Europese arbeidsmigratie en een welkomstcultuur toejuicht.
Globalisme is volksvijandig
Communisten en kapitalisten blijken aan één zeel te trekken. Het klassieke onderscheid tussen links en rechts bestaat dus niet meer. Ze zijn samengesmolten tot het globalisme. Hun neoliberale visie definieert de mens en de samenleving in niets anders dan marktrelaties. De wereld moet volgens hen ontdaan worden van elke politieke, culturele en andere grens zodat arbeid, kapitaal, goederen en diensten zich vrij op de wereldmarkt kunnen bewegen als een diverse, multiculturele wereldburger.
De econoom Branko Milanovic onderzocht de evolutie van de inkomensverdeling door de globalisering. Wie wint erbij? De massa’s lage inkomens in het globale Zuiden gaan er sterk op vooruit. Maar vooral de 1% rijksten wereldwijd (12% in het Westen) die steeds en wansmakelijk rijker worden. De prijs wordt betaald door de brede Westerse middenklasse die er amper op vooruitgaat. Wie denkt nu nog dat zijn kinderen het morgen beter zullen hebben in Vlaanderen?
Dat conflicteert bovendien ook met sociale zekerheid die per definitie maar kan bestaan door grenzen die solidariteit afbakenen. Op zijn beurt is solidariteit altijd ingebed in betekenisvolle gemeenschappen: het gezin (etnisch), het volk (cultureel), de natie (politiek). Dat is hoe conservatieven ook naar economie kijken, als deel van leven van burgers in een gemeenschap. Uiteraard gebeurt welvaartscreatie het efficiëntst door het privaat initiatief op de vrije markt. Maar er zijn noodzakelijke grenzen aan die vrije markt. Want de samenleving bestaat niet uit een willekeurige groep geatomiseerde individuen. De mens is ook een sociaal en cultureel wezen, die deel uitmaakt van de gemeenschappen die hem definiëren: het gezin (etnisch), het volk (cultureel), de natie (politiek).
Een kleine elite wint bij de globalisering. De brede middenklasse verliest. Tegenover de belangen van de kleine globalistische neoliberale elite, plaatsen conservatieven dus de belangen van onze burgers in onze volksgemeenschap. En die is niet gebaat bij deze geplande arbeidsmigratie.
De oplossingen van het Vlaams Belang
- Migratie van buiten de EU is niet wenselijk. Daarom schrappen we de knelpuntenlijst van Muyters en verhogen de minimale loonvoorwaarden voor niet-EU-migratie. Zo beperken we dit tot kortstondige hoogopgeleide en hoogproductieve migratie wat wel zinvol kan zijn. Natuurlijk is Vlaams Belang niet blind voor de uitdagingen op onze arbeidsmarkt en de moeilijkheden waarmee sommige werkgevers kampen. Onze oplossingen zijn echter van een totaal andere orde.
- Ten eerste pleiten wij voor de volledige fiscale en sociale splitsing van België. Daardoor wordt Wallonië geresponsabiliseerd, en krijgen wij Vlamingen de instrumenten in handen om een doorgedreven politiek te voeren aangepast aan onze socio-economische realiteit. Vlamingen werken had, en dat willen we ook belonen. We geven belastinggeld terug aan de Vlamingen. We beginnen onderaan de inkomens zodat niet alleen iedereen wint, maar vooral inactieven een stimulus krijgen om betaalde arbeid te verrichten. Drastisch meer netto uit bruto.
- Ten tweede investeren we in onze mensen. De arbeidstekorten van vandaag zijn het resultaat van geboortetekorten gisteren. Gezinnen staan onder enorme druk en worden gewoonweg vermalen in een te geconcentreerd en tegennatuurlijk loopbaanmodel. We zijn wereldkampioen anti-depressiva, slaap- en kalmeringsmiddelen slikken, er is burn-out zelfs bij jonge mensen, vrouwen krijgen steeds later een eerste kind, de denataliteit bedreigt onze samenleving èn onze arbeidsmarkt. De balans tussen gezin en werk moet hersteld worden. Onze economie moet opnieuw ten dienste staan van onze mensen en niet omgekeerd. Daarom voeren we een doorgedreven gezinsvriendelijke politiek zoals in Hongarije of de Scandinavische landen en hervormen ons loopbaanmodel dat nu te geconcentreerd is en mensen uitput.
- Ten derde stemmen we onderwijs beter op de vraag af. Dat doen we door het secundair onderwijs opnieuw op excellentie in plaats van nivellering te focussen. We stimuleren STEM-opleidingen, waarderen het technisch onderwijs opnieuw op en richten de studiekeuze in het hoger onderwijs via ingangsexamens en gedifferentieerd inschrijvingsgeld op de marktvraag af.
- Tenslotte investeren we in de slimme economie van de toekomst. Dat doen we door te investeren in productiviteit. Betere infrastructuur, automatisering, robotisering en informatisering versterken de meerwaardecreatie van onze Vlaamse economie waarbij we de maakindustrie prioriteit geven. Uitdagingen zoals vergrijzing zullen wij als gemeenschap aanpakken en oplossen. Dat doen we niet door migratie, maar door geloof in eigen kunnen, gemeenschapszin en een duurzaam toekomstperspectief. Daarvoor staat het Vlaams Belang.
Tom Vandendriessche – Europees Parlementslid Vlaams Belang