Monemvasia is een rotsachtig eiland dat lijkt op Gibraltar, gelegen voor de oostkust van de Peloponnesos in Griekenland, en dat via een korte weg met het vasteland verbonden is.
Het eiland, het resultaat van een aardbeving in 375 na Christus, is ongeveer 300 meter breed en een kilometer lang, en staat op een plateau, honderd meter boven zeeniveau. Op de helling van dit plateau, aan de zeedijk en verborgen van het continent, ligt een klein stadje. Deze opmerkelijk romantische ommuurde stad, genesteld in de schaduw van de imposante rots, is een levend museum van de Byzantijnse, Ottomaanse en Venetiaanse geschiedenis dateert uit de 13e eeuw.
Monemvasia werd in de zesde eeuw gekoloniseerd door de inwoners van het voormalige Laconië die een toevluchtsoord zochten tegen de Slavische indringers die tussen 500 en 700 na Christus een groot deel van Griekenland domineerden.
In de daaropvolgende eeuwen kwam Monemvasia herhaaldelijk in andere handen, o.a. Venetiaanse en Turkse, totdat het werd bevrijd tijdens de Griekse onafhankelijkheidsoorlog aan het begin van de 19e eeuw.
De naam Monemvasia is afgeleid van twee Griekse woorden, mone en emvasia, die “unieke ingang” betekenen en verwijzen naar de smalle weg die de enige manier is om de stad binnen te komen.
Het eiland werd eerst bewoond op de top van het plateau, die nu de “hoge stad” wordt genoemd. Stilaan heeft de bevolking zich uitgestrekt aan de voet van de heuvel. Na het verval van het Byzantijnse rijk werd Monemvasia een belangrijke stad, een van de grote winkelcentra van de Byzantijnse wereld en een grote handelshaven. In de 18e eeuw is Monemvasia achteruitgegaan totdat het opnieuw werd ontdekt door toeristen in de jaren zeventig van de vorige eeuw.