Tot 1994 bestond er in ons landje dienstplicht voor mannen en de meesten moesten dit enkele maanden tot een goed jaar – dik tegen hun zin – ondergaan in het binnenland of in de BSD (Belgische Strijdkrachten in Duitsland).
Deze prestatie van enkele maanden werd later wel meegeteld voor de berekening van het pensioen van de betrokkene. Nu heerst er binnen de regering Di Rupo 1 twijfel of het jaar legerdienst/burgerdienst voor iedereen moet worden meegeteld bij de berekening van het pensioen.
De minister van Landsverdediging Pieter De Crem (CD&V) wil het wel meenemen, maar zijn collega Alexander De Croo (VLD) is er niet over te spreken.
Voor ambtenaren, die als dus danig al een hoger pensioen hebben, gebeurt dat automatisch. Voor werknemers en zelfstandigen is dat lang niet altijd het geval. Voor hen wordt het jaar dus niet altijd beschouwd als een gewerkt jaar. Dit is het geval wanneer de werknemer voor zijn legerdienst niet heeft gewerkt of wanneer hij nadien heeft voort gestudeerd . Zij verliezen zo 1/45ste van hun pensioen. De meeste dienstplichtigen kwamen rechtstreeks van de (hoge)schoolbanken of de universiteit en gingen dan een tijdje hun dienstplicht vervullen. “Pure discriminatie”, vindt Kamerlid Wouter De Vriendt (Groen). Hij eist dat de regering dit rechtzet.
Dat het over veel mensen gaat, is wel duidelijk. De dienstplicht is sedert 1994 opgeschort, maar de komende 30 jaar blijven mensen met pensioen gaan die wel nog onder de wapens moesten. Het gaat zeker over meer dan één miljoen mensen (+/- 45.000 dienstplichtigen per jaar).
De minister van Landsverdediging staat achter de eis van Groen en vindt dat het jaar legerdienst – of burgerdienst, voor degenen met gewetensbezwaar – voor iedereen zou moeten meetellen bij de berekening van het pensioen. “De legerdienst is immers een prestatie ten dienste van het vaderland”, aldus De Crem.
Veel goedwil om de discriminatie weg te werken, lijkt er bij de liberale minister van Pensioenen Alexander De Croo echter niet te bestaan. Hij wil in het kader van toekomstige pensioenhervormingen alles wel onderzoeken, maar in deze budgettair krappe tijden is dit vrije moeilijk, antwoordde hij deze week in de Kamer. Minister De Croo heeft als “fils à papa” ook nooit dienstplicht vervuld.
En voor zulke franskiljonse bourgeois kon men wel altijd een oplossing vinden door hen te detacheren naar een ministerieel kabinet waar men “naar Brusselse gewoonten” maar vanaf 10.00u. begint te werken met het nemen van een koffiepauze en het lezen van de kranten.
Luc Van den Weygaert
Ik heb mijn militaire dienstplicht nog vervuld bij het 17e Bataljon Rijdende Artillerie in Altenrath. Negen maanden Duitsland … Hoeveel soldij ik kreeg, weet ik niet meer, maar het was een habbekrats. Toen ik bevorderd werd tot brigadier kreeg ik iets meer, maar het was nog niet om over naar huis te schrijven. Ik zeg altijd tegen iedereen die het wil horen dat ik mijn Belgische identiteitskaart nog heb verdiend, wat niet kan gezegd worden van velen die hier komen aanwaaien en zonder iets in ruil te moeten geven meteen kunnen profiteren van ons sociaal vangnet.
Klagen deed ik indertijd niet. Bepaalde mensen hullen zich in een uniform en voelen er zich meteen in thuis. Zo ook ik. Vandaag de dag schaam ik me bijna als ik beken dat ik het uniform graag heb gedragen. Ja, ik wilde mijn land dienen en desnoods verdedigen. Ik moet wel bekennen dat ik mij toen nog niet bewust was van de Vlaamse zaak en dus eigenlijk het verkeerde land diende en wilde verdedigen, maar soit.
Ik kwam terecht in een kamer van ongeveer dertig man. De leiding maakte er doelbewust een vreemd amalgaam van: kanonniers, topografen en radio-operateurs, boerenjongens en universitairen, men legde die allemaal door elkaar te slapen en zie, het wonder geschiedde: na enkele maanden slaagden wij erin een uiterst gevaarlijke en doeltreffende machine te worden. Hoe men het aan boord legde om ons op zo’n korte tijd te leren omgaan met zo’n ingewikkeld materieel (155 mm houwitsers) en met zo’n delicate veiligheidsprocedures, het is mij eigenlijk nog altijd een raadsel.
Wat dit alles nu te maken heeft met dat pensioen? Ach, ik weet het niet. Als ik aan mijn legerdienst denk, moet ik meteen ook altijd denken aan de gevleugelde woorden van John F. Kennedy: “And so, my fellow Americans: ask knot what your country can do for you – ask what you can do for your country.”
Om een lang verhaal kort te maken: ik zou die zin ook in het gezicht willen slingeren van alle vreemdelingen die hier hun geluk komen zoeken. “Vraag u niet altijd af wat uw nieuwe land kan doen voor u; vraag u ook eens af wat u kunt doen voor uw nieuwe land.” Ach … we zullen het maar niet vragen, zeker? ’t Is toch allemaal verloren moeite.
Drs. Johan Arendt Happolati
@ Mo, Johan togh, oe kotje gie die allemoes vergeetn… 10 frang doags bijst da un pientje al vuuf franf kosste in un café tonne.
————————————————————————Dàt, beste Golfbrekers- vrienden èn vriendinnen was een monoloogje van één Groot-Bruggeling tegen een àndere vanuit hetzelfde gebied.
In geschaafd Nederlands klinkt het zo: Maar Johan toch, hoé kon U dat aalmoes vergeten (?)… Per dag kregen we 10 bfr. terwijl toén een (democratisch) pintje reeds 5 bfr. kostte in de herberg (1954-1955) —>en dan moest het thuisfront bijspringen om ietwat “rookgerief” te kunnen kopen. 🙁
Ter aanvulling: vanaf volle 12-maanden dienst, kregen wij de volgende maanden een formidabele opslag (!!!) het ging van 10, naar 15 … waaauw.
Ja, Victor, vuuf frang vor e piente, waar is de tijd?