“… Uiteindelijk gaat het hierom: grijp een docent uit de bekrompen bushlands van Australië (ik mag het zeggen, ik kom er zelf vandaan), en zet hem voor een collegezaal in Nederland. Laten we hem John noemen. John heeft geen ervaring met het proberen te verstaan van een vreemde taal die wordt gesproken op de manier waarop hij Engels spreekt: vlotjes, met een sterk regionaal accent. Zijn culturele referenties zijn uitsluitend Angelsaksisch: woordspelingen die verwijzen naar prins Andrew of ‘ScoMo’ (precies, die kent u dus niet). John verbiedt zijn studenten om andere talen dan Engels te gebruiken in de klas. Hij beschouwt Nederlandse studenten als dom omdat ze verkeerde voorzetsels gebruiken, Chinezen als watjes omdat ze hem eerbiedig behandelen, en Saoediërs als zombies omdat ze de voorkeur geven aan uit het hoofd leren (zoals ik al zei, John is een sukkel)… “