Ludwig van Beethovens Pianoconcert Nr. 4 in G-groot op. 58 werd gecomponeerd in 1805.
Het werk is georkestreerd voor piano solo en een orkest bestaande uit 1 fluit, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fagotten, 2 hoorns, 2 trompetten, pauken en strijkers. Zoals gebruikelijk in concerten bestaat het uit 3 delen:
- I. Allegro moderato (G-groot)
- II. Andante con moto (e-klein)
- III. Rondo (Vivace) (G-groot)
Het vierde pianoconcert werd door Beethoven zelf gespeeld tijdens de première bij een privaat concert in maart 1807 ten paleize van Beethovens broodheer, prins Franz Joseph Maximilian von Lobkowitz. De openbare première echter vond pas plaats op 22 december 1808 in Wenen in het Theater an der Wien, waarin Beethoven wederom zelf soleerde.
Hier was het concert deel van een marathon concert waarin Beethoven tevens voor het laatst solistisch optrad met orkest. Ook vond toen de première plaats van de “Koorfantasie” en de Symfonie Nr. 5 en Symfonie Nr. 6 (de “Pastorale”). Beethoven droeg het pianoconcert op aan zijn vriend en een van zijn broodheren, de aartsbisschop Rudolph van Oostenrijk.
Een recensie in de Allgemeine Musikalische Zeitung van mei 1809 meldt dat dit concert “het meest bewonderenswaardige, eigenaardige artistieke en complexe concert is dat Beethoven ooit vervaardigde”. Het stuk raakte echter na de première in de vergetelheid tot 1836 toen het herontdekt werd door Felix Mendelssohn.
https://youtu.be/9a7XiHRjTGI