Of het aanroepen van de Heer in Rome voor vrede en welvaart in Libanon gaat zorgen? Ach, we kunnen O.L.Heer niet voor alles wat er verkeerd loopt in de wereld verantwoordelijk houden. Tenslotte zijn het de mensen die zijn leer moeten omzetten in werkelijkheid.
In Rome werd er gebeden voor de vrede in Libanon, mét alle christelijke geloofsgemeenschappen.
Ons contact in Libanon meldt een snelle toename van geweld en wanhoop. Hijzelf verhuisde van Tripoli naar het noorden omdat hij zich er niet meer veilig voelde. En nu blijkt dat de vlucht wellicht vruchteloos was; ook daar is de bevolking de totale wanhoop nabij.
De regering verhoogde de brandstofprijzen met 30%; t.t.z. het trok de subsidie in. In Libanon bestaat het openbaar vervoer uit taxi’s, minibusjes en toerbussen tussen de grote steden. Er is gewoon geen alternatief. Als de prijs stijgt, zal een rit meer kosten. Iets wat de Libanees uit zijn mond moet sparen. Bovenop het benzinetekort wordt er benzine gesmokkeld naar Syrië.
Qatar, Oman, Bahrein en Dubai hebben hulp beloofd. Die zou via de Wereldbank overgemaakt worden… hulp… of eigenlijk een lening, want de “hulp” moet terugbetaald worden. De Wereldbank zal de “hulp” via hun eigen zaakgelastigden beheren; zij zullen bepalen waarvoor het geld zal gebruikt worden. Het geld wordt dan naar buitenlandse bedrijven doorgesluisd – Amerikaanse, Israëlische e.a. – die bestellingen krijgen, die vervolgens met de “hulp” betaald worden voor hun diensten in de (herop)bouw of iets dergelijks. De “hulp” komt niet terecht bij Libanezen; zij moeten wel de intresten erop betalen. Dat is alles. De buitenlandse bedrijven nemen geen medewerkers uit Libanon aan maar importeren hun vakkrachten uit de VSA, Engeland, Frankrijk… Zo’n Wereldbanklening zet geen zoden aan de dijk.
Marco beschrijft een rit in een minibusje. De prijs van een taxi zou pakweg 20- 30 dollar bedragen; een ticketje van een gemeenschappelijk hip-hopbusje zo’n 1.50 dollar. Zo’n busje (“dolmus” genoemd in Turkije) neemt iedereen mee zolang er plaats is. Ook in Egypte gebruikelijk: zelfs met “levende” bagage, zoals kippen en geiten. Meestal een avontuur. Men moet ervoor open staan. En hij vertelt onderweg wat hij ziet. O.a. schoolkleding. In Syrië, Irak, Iran en Libanon draagt men een schooluniform. Iedereen gelijk. Geen gezever van verwende vroegrijpe tienermeisjes over naakte buiken en blote benen. Ook geen dure-merken-wedstrijd. Hafez (vader van de huidige Syrische president) liet de piste van het schooluniform vallen, wat meteen voor problemen zorgde, daar de rijken met de aangekochte merkenkledij pronkten. Zoon Bashar is op de beslissing van zijn vader teruggekomen. Elke leerling gelijk. We hebben vroeger ook nog uniform gedragen en hebben er geen schadelijke bijwerkingen aan over gehouden. Hoe armer het land, hoe wenselijker een schooluniform om de bevolking een gemeenschapsgevoel te geven en conflicten te vermijden.
Niemand met een mondmasker. Ze hebben daar in Libanon àndere katten te geselen, nl. niet te verhongeren.
Afgestudeerden, vooral in de gezondheidszorg, verlaten het land:
Beelden van oude mensen die zichzelf niet meer kunnen onderhouden:
En huisdieren worden in de steek gelaten…
De dieren in de zoo zullen uiteindelijk afgemaakt moeten worden of verkocht, vervoerd naar het buitenland.
NGO’s en particulieren bieden hulp. Pater Daniël heeft herhaaldelijk in zijn wekelijkse nieuwsbrief beschreven hoe zijn kloostergemeenschap van Mar Yakub de Libanese bevolking probeert te helpen.
Dit is een ander project, het humus in blik:
Het licht gaat – letterlijk – uit in Libanon.
We sluiten af met deze 10 min. durende documentaire over de “gezichten der armoede” in Libanon. Zij hebben heel andere zorgen dan het uitgaansuur of het niet doorgaan van Tomorrowland.