Le nouveau PVV est arrivé

Le nouveau PVV est arrivé.

De PVV, de Pest voor Vlaanderen.  Terug van nooit weggegeweest.

Het confederalisme wordt afgezworen.  De slinkende verkiezingscijfers doen de blauwe egotrippers teruggrijpen naar een belgicistisch discours.  Waar is de tijd van de Burgermanifesten?  Van Volksunieboegbeelden die bij de liberalen toekomstmuziek voor Vlaanderen meenden te horen?  Wij gaan hier de geschiedenis niet herschrijven, maar we willen wel Bart Somers even eraan herinneren waar hij vandaan komt.  Het zijn zijn eigen woorden; wie meer wil lezen, kan de volledige tekst terugvinden op zijn webstek.

Wij citeren een stukje:

“Ik kom uit een flamingantennest. Mijn grootvader was kort na de Eerste Wereldoorlog Vlaams onderwijzer in Laken. Meetingpartij, activisme, VNV, collaboratie en repressie: het zit allemaal in het collectief geheugen van mijn familie. Door de repressie werd hen alles afgepakt. Hun huis werd kort en klein geslagen en geplunderd. De familie van mijn vader moest verhuizen van Vilvoorde naar Mechelen en werd sociaal teruggeworpen. Mijn vader was acht jaar in 1945 en werd getekend door de naoorlogse jaren, waarin hij honger leed, moest studeren op een aardappelzak en geregeld slaag kreeg op school, omdat hij ‘een zwarte’ was. Hij hield er trauma’s én een onverwoestbaar rechtvaardigheidsgevoel aan over.
Van jongs af zwoer hij zich in te zetten voor de Vlaamse zaak en voor sociale gelijkheid, tegen de arrogante almacht van de zuilen en het oude België. De Volksunie was sinds de jaren zestig dé partij waar je die strijd kon voeren. Het was een partij met een revolutionaire spirit. In 1974, toen mijn vader werd verkozen als parlementslid, haalde ze 22 kamerzetels en werd ze de derde partij van Vlaanderen, groter dan de toenmalige PVV.

Ik heb de emotionaliteit die de Vlaamse beweging kenmerkte in de jaren zeventig en tachtig meegekregen – niet met de paplepel, maar met een grote soeplepel. In die sfeer ben ik opgegroeid.
Via mijn vader werd ik getuige van het gevecht van de VU. Als tiener inhaleerde ik de odeur van de politiek: de ruzies, de vetes en het verraad tussen ‘politieke vrienden’, maar ook de camaraderie, het idealisme en de opwinding van de verkiezingsstrijd. Na de frustratie van de oppositiejaren volgde voor de VU de frustratie van eindelijk mee te mogen regeren en compromissen te moeten sluiten. Ik zag mijn vader knokken en storm lopen tegen de logge machine van de Wetstraat én de eigen partij. Die permanente strijd boeide mij. Tegelijk was ik altijd onder de indruk van grote manifestaties als de IJzerbedevaart en het Zangfeest: 40.000 mensen met een missie op één wei. Pompeus, maar bedwelmend…”

Nu zegt hij: “Wij geloven dat België een meerwaarde heeft.”
Zijn partijvoorzitster wil zelfs een federale kieskring invoeren.  En alle hypocrisie ten top wordt tegelijkertijd gepleit voor de afschaffing van de pariteit en bepaalde grendels.  Alsof iemand geloof kan hechten aan deze betrachtingen.

Zoals bekend moet de pest uitgeroeid worden.  Als het van ons afhangt, samen met het land b.
Florent Van Ertborn