IBM was in de zeventiger jaren dé grote computerfirma. Wie zich nog ponskaarten, magnetische tapes en méterslange accordeon-afdrukbladen herinnert, is geen piepkuiken meer. De computer nam de oppervlakte van een kamer in beslag, ponsmachines de grootte van een kleine eettafel. De verwerking van de gegevens op de ponskaarten gebeurde door nog een andere machine. Toen werd er ook begonnen papieren documenten te filmen, zodat de archiefruimte kleiner kon worden. Vervolgens kwamen er tekstverwerkingsmachines en de telex. Alles was groot en indrukwekkend. We konden toen alleen maar dromen van laptops en gsm-toestellen.
Da’s de vooruitgang, nietwaar! Hoewel… wie kan er nu nog aan de kassa grofweg uitrekenen hoeveel men moet betalen? Wie kan er nog foutloos Nederlands schrijven? Of enige andere taal? Wie beschikt nog over parate kennis over thema’s zoals bv. geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, wetenschap?
Prof. Google weet immers alles…
De PC heeft alle vaardigheden doen verdwijnen. De dag dat een hacker de PC afsnijdt is er een die de wereld zal doen stilstaan. En zo is het dat men opnieuw kan beginnen met de elementaire kennis. Er zullen geen oorlogen meer zijn zoals de twee wereldoorlogen maar straatgevechten om olie, elektriciteit en geologische gebieden.