Een Griekse moslim had zijn testament opgemaakt waarin bepaald werd dat zijn nalatenschap aan zijn echtgenote Molla Sali moest uitgekeerd worden. Zijn nakomelingen trokken naar de rechtbank om deze bepaling te laten annuleren omdat “dit niet toegestaan is volgens het persoonsrecht van de sharia”, refererend naar internationale verdragen die minderheden rechten toekennen, in dit geval de moslim minderheid, in Griekenland.
Omwille van b.g. redenen verklaarde een Griekse hogere rechtbank het testament ongeldig.
Als het goed is, zeggen we het ook: Het EHRM was er het niet mee eens. Hun vonnis veroordeelde de Griekse rechtbank omdat deze geweigerd had testamentaire vrijheid toe te staan aan haar moslim burgers en daardoor de overlevende echtgenote te discrimineren en te beletten van de laatste wilsbeschikking van haar echtgenoot te genieten. Persoonlijke principes vs. gelijke rechten. (Case of Molla Sali v. Greece)