Johannes Brahms – Vioolconcert in D, Op. 77

klassische-musikJohannes Brahms’ vioolconcert in D, Op. 77 is één van de bekendste vioolconcerten.

Brahms begon in de zomer van 1878 aan dit concert in Pörtschach, waar hij de drukproeven van de (verwante) 2e symfonie in D corrigeerde. Het was een eerbetoon aan een vriendschap van vele jaren met Joseph Joachim. Brahms vroeg adviezen tijdens het componeren aan Joachim, die hij vervolgens nogal eens in de wind sloeg. De finale zou een zigeunerrondo worden, wat moet gezien worden als een compliment aan Joachim, die niet alleen Hongaar was maar ook een “Hongaars” vioolconcert had geschreven. Het concert is ook opgedragen aan Joachim. Zowel tijdens de première, maar ook op vele concertreizen is het concert door Joseph Joachim op viool met Brahms als dirigent uitgevoerd.

Het vioolconcert bestaat uit :

  1. Allegro non troppo (D majeur)
  2. Adagio (F majeur)
  3. Allegro giocoso, ma non troppo vivace – Poco più presto (D majeur)

Wenen

De oorspronkelijke opzet was die van een symfonie: vier delen in plaats van drie. Uiteindelijk verving Brahms de middendelen toch door een Adagio.

Allegro non troppo: In de uitgebreide orkestinleiding klinkt eerst het lyrische en zangerige hoofdthema, gevolgd door het energiek springende neventhema ter inleiding van de viool, die quasi-improviserend het hoofdthema omspeelt. Na de – niet door Brahms uitgeschreven – cadens volgt een kort coda.

Adagio: Begint met een innige melodie voor de hobo. De viool valt laat in met vele expressieve variaties, die heftiger worden in het middendeel.

Allegro giocoso, ma non troppo vivace – Poco più presto: Een temperamentvol rondo met Hongaarse trekken, waarbij de viool direct met het vurige hoofdthema inzet. Twee wat meer ingehouden lyrische tussengedeelten leiden elk steeds tot triomfantelijke passages rond het hoofdthema. In de coda wordt het thema met veel effect van andere ritmes voorzien.