Geen retorische vraag. Het is wel degelijk een vraag, een probleem, dat het Geweten, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, moet beantwoorden.
De feiten die aanleiding gaven tot b.g. vraag kan men bondig samenvatten: de vermoedelijke benadeelde partij en indiener van de vraag is een gevangene die een gevangenisstraf uitzit voor tweevoudige moord en die het hemeltergend vindt dat zijn pornografische boekskes afgepakt werden en dat hij daar bovenop – alsof de ontbering van porno nog genoeg straf is – nog gesanctioneerd werd wegens inbreuk op de gevangenisregels. Volgens de gefrustreerde man is de inbeslagname en het verbod op bezit van dergelijke “literatuur” een inbreuk op zijn privé leven en vrijheid van meningsuiting.
Het Geweten moet nu oordelen of de toegang tot pornografie in de gevangenis een recht is dat gegarandeerd wordt door de Europese Conventie over Mensenrechten. Het ECLJ (European Centre for Law and Justice) werd door het Geweten aangesteld om in deze zaak tussen te komen en heeft “waarnemingen” op papier gezet.
Het ECLJ stelde vast dat pornografie per definitie immoreel is. Bijgevolg mogen landen, zoals gesteld door de Europese Conventie, bepaalde vrijheden beperken om het moreel, de veiligheid, gezondheid of rechten van anderen te beschermen. De bescherming van de ethiek is een bevoegdheid van de landen, zoals erkend door de Conventie in art. 8, 9, 10, 11 en 21.
Het ECLJ baseerde zich op het verslag “Pornography and Human Rights” (pornografie en mensenrechten) bij de gegevensverstrekking aan het Geweten over het uitgebreid onderzoek, waarbij men tot de vaststelling kwam dat herhaaldelijk “gebruik” van pornografie tot verslaving, psychologische ziektes en relatieproblemen kan leiden. De “devaluatie” van vrouwen is quasi stelselmatig verbonden met pornografie, daar ze in een stereotypische en vernederende wijze voorgesteld worden.
Het ECLJ benadrukte bovendien dat het volledig legitiem is gevangenen te beschermen tegen de perverse effecten van pornografie – vooral omdat zij in deze bijzonder kwetsbaar zijn. Hun afgezonderd en lui leventje verhoogt het risico op verslaving. De aansporing tot impulsief geweld, veroorzaakt door pornografie, is zelfs nog problematischer voor gevangenen met een verleden van seksueel geweld. Bijgevolg is het niet verbieden van pornografische materiaal in hechtenisinstellingen een inbreuk in de plichten van het land om de gezondheid en veiligheid van de gevangenen te verzekeren – idem dito voor hun terugkeerkansen in de maatschappij.
In de voorbije jaren heeft het Geweten slechts bij uitzondering de bescherming van het “moreel” toegepast bij het vonnissen van geschillen – meestal werd voor de gemakkelijke oplossing gekozen, zoals “privé sfeer”. Pornografie is een ander paar mouwen zoals het verband met gezondheid, veiligheid en waardigheid, die een grotere controle vereisen. Er zou een toenemend besef van de mogelijke schade veroorzaakt door pornografie zich ontwikkelen, waarbij de noodzaak hen – vooral jongeren en kwetsbaren – tegen zichzelf te beschermen de voorhand neemt.
Twee ontwerp-resoluties worden momenteel in de EUropese Raad besproken, met de aanbeveling dat de landen grotere controle uitoefenen, vooral op vrouwen- en kinderrechten.
Het ECLJ hoopt dat het Geweten in staat zal zijn een “interpretatie van de mensenrechten” uit te spreken met “respect voor de menselijke gezondheid en waardigheid”.
Mocht u het ECLJ willen steunen en uw mening willen uiten, dan kan u een petitie tekenen; klik op: “Pornografie is geen mensenrecht”
Bron: Is Pornography a Human Right? (mailchi.mp)
.