Frans en ‘een mondje Nederlands’
Sinds 2014 bezet een partij die zich Vlaams-nationalistisch noemt de belangrijkste sleutelposten van het Belgische staatsbestel. Sommige flaminganten beschouwen dit als het eindpunt en de triomf van de Vlaamse Beweging, een fenomeen dat zo oud is als de Belgische staat zelf, zich afzet tegen de minorisering van de Vlaamse meerderheid en ijvert voor een ‘gelijkwaardige’ behandeling van de Nederlandse taal.
Tous ensemble dus, et pour les flamands la même chose. Het Belgische verschil tussen theorie en praktijk neemt soms hilarische vormen aan. Ik ken N-VA-ers die op kabinetten Frans spreken omdat het daar gewoon de voertaal is en er anders niet te communiceren valt. Slecht Frans, soms hoor ik hen bezig aan de telefoon onder mekaar, maar toch: Vlamingen zijn nu eenmaal beleefd.
We gaan de geschiedenis van die beweging hier niet opnieuw uit de doeken doen: ze wankelt tussen pure burgerrechtenbeweging en separatistisch streven, zelfs heraanhechting met Nederland. Ze heeft er een bochtig parcours op zitten, langsheen IJzertoren en collaboratie. Ze dwong institutionele hervormingen af, een heus Vlaams parlement, maar dan wel binnen de Belgische context. Op een handvol diehards na heerst in Vlaanderen algemeen het gevoel dat we kregen wat we wilden en dat we nu wel andere katten te geselen hebben. België mag blijven, als we in Zichen-Zussen-Bolder maar Vlaams mogen spreken, en in Brussel trekken we ons plan wel. Ook de koning mag blijven, al was het maar voor de boekskens, op voorwaarde het niet teveel kost en het hof zich aan het ceremonieel handboek houdt. Lees verder…