In het gekkenhuis gelden strenge regels

http://ejbron.files.wordpress.com/2013/03/screenshot_62.pngDe glimlachende sukkel

Waarom de Duitsers ook voor Mali-kredieten garant moeten staan, hoe Hitler de euro redt en hoe we de echte daders herkennen.

Wat waren dat toch mooie beelden van die met vlaggen zwaaiende kinderen in Mali die de Franse soldaten begroetten.  Dat wordt een makkie.  De radicaalislamitische terreurheren zijn in een handomdraai de woestijn in gejaagd.  Dat wist iedereen zeker.  Intussen worden er schietpartijen gemeld uit steden die al lang bevrijd waren.  Hé? Hoe kan dat nou? Op de een of andere manier komt ons dat draaiboek bekend voor: makkie, zo gepiept – en dan is het eindelijk vrede?  Hoezo, vanaf dat moment begon het pas goed.

Het gaat dus niet echt goed in Mali, daar moeten we nodig iets aan doen. De Franse generaal François Lecointre, chef van de EU-missie voor de opleiding van de Malinese soldaten, weet ook al wat: Mali zou niet alleen opleiders, maar ook wapens nodig hebben. Daarvoor zou het arme land echter geen geld hebben, zodat het voor de wapenaankopen kredieten zou moeten opnemen. Omdat niemand echter iets zou willen lenen aan het Derde Wereldland, zouden de EU-landen garant moeten staan voor de kredieten.

Waarom zulke moeilijke toestanden? Waarom (als het dan toch moet) kopen we die wapens niet gewoon voor hen bij onze eigen wapenbedrijven en sturen we ze er dan niet gewoon naartoe? Wie zo denkt, kent de regels van onze geglobaliseerde wereld niet. Kredieten aan de Malinese regering zijn veel beter: ten eerste zou Parijs zodoende de gelegenheid hebben om zijn goede contacten met de voormalige kolonie daarvoor in te zetten dat de Afrikanen de voorkeur geven aan Franse producten. De (d.m.v. een putsch) aan de macht gekomen regering van Mali een klein beetje voor zichzelf kunnen aftappen als ze het geld maar eenmaal heeft. Regering zijn zonder chique villa, dikke auto´s en een compagnie dienstbodes is lang zo leuk niet. Bovendien moet de Zwitserse bankrekening gespekt worden voor de tijd na de volgende putsch. Je wilt na je val toch niet als geitenhoeder in het naburige Senegal verkommeren.

En voor de banken is het ook een goede handel, die hen bij de rechtstreekse levering van wapens zou zijn ontgaan: eerst innen ze jarenlang rente en zodra de volgende putschregering weigert de schulden terug te betalen van de huidige putschregering, betaalt de belastingbetaler de banken hun ‘verlies’, want hij staat immers garant.  Als, wat niet onwaarschijnlijk is, de Mali-oorlog net zo lang zal duren als andere, gelijksoortige, oorlogen, zal hij tot een fabelachtige geldmachine uitgroeien, waarbij iedereen mag afromen – op eentje na, en dat bent u!

Nou ja, u niet alleen, ik hoor daar ook bij, net zoals alle andere belastingbetalers. Toch voel je je bij al dat heen en weer geschuif van dat geld soms heel eenzaam. Zoals de dorpsgek, achter wiens rug om en op wiens kosten alle anderen profiteren. Hoe je het ook wendt of keert: het schijnt gewoonte te worden dat de belastingbetaler uiteindelijk altijd de dupe is.

Zou men daar niet eens tegen moeten protesteren? Ja, alleen hoe? Van officiële zijde werd ons verontwaardigd meegedeeld dat Mali per slot van rekening een “soeverein land” zou zijn, dat zelf zou beslissen bij wie het wapens koopt. Uit respect voor zijn soevereiniteit zouden we hem de kredieten moeten garanderen in plaats van de Afrikanen met door ons uitgezochte wapenaalmoezen af te poeieren.

Weliswaar weten de officials natuurlijk dat landen als Mali nog nooit “soeverein” waren, maar slechts buit van wisselende roofdieren. Maar dat kan gelukkig niemand openlijk zeggen zonder zich bloot te stellen aan het verwijt van “westerse arrogantie”. We zien: achter het windscherm van de “politieke correctheid” kun je iedere mestvaalt verstoppen. Om de stank te ruiken geldt als moreel verwerpelijk. Daarom doet iedereen net alsof hij niets ruikt.

Bovendien moeten de Duitsers er eigenlijk blij mee zijn de sukkel te mogen zijn in plaats van als “uitgesloten vreemdeling buiten de volkerenfamilie” op zijn geld te blijven zitten vanwege de nazi’s.  Het is een uitdrukking van zuivere welwillendheid dat men ons geld  “überhaupt” aanneemt.  Zo moet je dat zien en spoedig keert de glimlach terug – weliswaar een beetje links en debiel, maar toch.

Het citaat met de “volkerenfamilie” komt uit de glansrijke Europa-rede van de Duitse president Joachim Gauck. Europa zou “nu geen bezwarendragers, maar vaandeldragers” nodig hebben, komt de president heldhaftig in opstand tegen het “gevoel van machteloosheid en gebrek aan invloed” dat hij bij ons bespeurd zou hebben.

Precies: geen bezwaren! Vaandels in de lucht en vooruit! Dat is de geest waaruit eens de euro voortkwam. Toen waren er ook geen bedenkingen, dat deed men gewoon en het stralende succes van de gemeenschappelijke munt geeft de vaandeldragers van weleer toch….gelijk?

Welnu, zo zeker schijnt het staatshoofd daar ook niet meer van te zijn. Bij zijn benoeming zou hij ertoe hebben opgeroepen, aldus Gauck, dat we “meer Europa zouden moeten overwegen”. Nu bindt hij in: “Zo snel en zeker als destijds zou ik het nu niet meer formuleren.” Dan moet het toch echt serieus zijn.

Is het ook, en daarom trekt de president het ultimatieve wapen uit het arsenaal om de Duitsers in het gelid te houden: “Het was immers ons land van waaruit al het Europese, alle universele waarden vernietigd moesten worden.” Baf! De Hitler-knuppel. Die halen goedbedoelende waarschuwers altijd tevoorschijn als ze iets willen rechtvaardigen wat op zich niet te rechtvaardigen zou zijn. Dat hebben knokgrage “Antifascisten” inmiddels ook door: als ze iemand in elkaar slaan of op een andere manier van zijn mensen- en burgerrechten willen beroven, zeggen ze gewoon: “Dat is een nazi!” en heel goedmenschen-Duitsland heeft het volste begrip voor ze, terwijl diegene die in elkaar geslagen werd voor eeuwig blijft rondlopen met het mankement de eigenlijke dader te zijn.

Dat kan heel snel gaan: op dit moment rommelt het in enkele gemeentes, omdat daar grote groepen Roma uit Roemenië en Bulgarije voor ophef zorgen. “Die Welt” beschrijft de toestanden in een stadswijk van Duisburg als volgt: “Harde muziek, geschreeuw, barbecuefeesten tot diep in de nacht, uit de ramen gegooid vuilnis, menselijke uitwerpen op het terrein, geen gedrag, geen fatsoen.” Mannen die tussen auto´s pissen, Duitse buren durfden ´s nachts niet meer naar buiten. De zaak met de Roma is echt een probleem, dat heeft ook een Duitse pastor herkend en werd actief. Hoe? Wat denk je: hij schreef een vurige oproep “tegen rechts”, waarin hij zegt: “We zien met grote zorg dat de gespannen situatie gebruikt wordt om rechts-radicaal en mensenverachtend gedachtegoed te verbreiden en de gespannen stemming nog verder op te stoken.”

Let wel: niet het gedrag van de Roma is verwerpelijk, maar de daarop ontstane “stemming” van de autochtone buren.  In werkelijkheid is er al een vechtpartij geweest, waarbij jongeren uit de buurt de Roma zouden hebben aangevallen.  Het waren echter Turken die daar door het lint zijn gegaan.  Als het Duitse jongeren geweest zouden zijn, dan zou u al lang van de Duisburger fakkeloptocht en de “Nooit meer”-demonstratie hebben gehoord: “Heel Duitsland is verontwaardigd en schaamt zich voor deze racistische, mensenverachtende…” – u kent de rest.  En zo is dit incident slechts aanleiding om de “dialoog” te bevorderen en niets te “dramatiseren”.

Of je dader of slachtoffer bent, heeft er gewoon helemaal niets mee te maken of je dader of slachtoffer bent, maar of je Duitser of niet-Duitser bent. En opdat dit zo blijft, is dat ons steeds opnieuw een kleine verwijzing naar Hitler waard. Volgens deze verwijzing zijn de Duitsers al daders als hun “stemming” niet bij datgene past wat “politiek correct” is. In het gekkengesticht gelden strenge regels.

http://www.preussische-allgemeine.de/nachrichten/artikel/der-laechelnde-trottel.html