De Graaf van St Germain schreef een reactie op ons artikel
Een interessante verwijzing naar de veldtocht van Napoleon naar Rusland.
In het Franse leger waren er ook heel wat Vlamingen:
“De vele oorlogen die de megalomane Napoleon voerde in Europa hadden nood aan vele soldaten. Ook in Vlaanderen recruteerde men kanonnenvoer voor het grote leger. Elk jaar diende elke stad en gemeente een lijst op te stellen van jonge mannen voor inlijving in het leger. Enkel wie aan de loting kon ontsnappen kon zich gelukkig prijzen. Je kan je wel voorstellen dat deze dienstplicht op flink wat gemor kon rekenen hier ten lande. Het was één van de redenen van het ontstaan van de Boerenkrijg die in Mechelen een noodlottige episode kende. In 1798 worden 41 jonge mannen gefusileerd aan de voet van de Sint-Romboutstoren….
Duizenden jonge Vlamingen maakten deel uit van het Grande Armée dat zo’n 600 000 soldaten telde. Bij de 30 000 die de verschrikkelijke tocht naar Ruysland overleefden waren ook enkele landgenoten…..”Uit: https://www.mechelenblogt.be/2015/06/soldaat-van-napoleon-grote
“Tussen 1797-1814 hebben 53.000 Nederlandse mannen onder de Franse vlag gestreden, onder leiding van Napoleon…De barre Russische veldtocht : Naast Waterloo was de Russische veldtocht naar Moskou in 1812 de ware hel op aarde. Door deze ramp had Napoleon van de 500.000 jonge mannen bij vertrek, bij terugkomst nog maar een fractie van zijn leger over….”
Op basis van de huidige politieke correcte criteria, gaat het dan ook allemaal om verraders en collaborateurs, die al of niet vrijwillig, in dienst traden van de Franse Bezetter. De grootste Nederlandse collaborateur is de generaal Chassé.
“In dienst van Napoleon: Chassé speelde in 1799 een belangrijke rol bij het terugslaan van de Brits-Russische expeditie naar Noord-Holland (zie Slag bij Castricum). Hij kreeg de rang van generaal in het leger van het Koninkrijk Holland. In 1808 voerde hij het bevel over een Hollandse Brigade die naar Spanje werd gezonden, ter ondersteuning van het Franse leger aldaar. Hij onderscheidde zich in diverse veldslagen, onder andere de Slag bij Ocaña in 1809. Wegens zijn verdiensten werd hij op 1 juli 1810 door Lodewijk Napoleon verheven tot baron. Gedurende de jaren 1808-1812 vocht de Hollandse Brigade in de verschrikkelijke guerrillaoorlog in Spanje (de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog, 1807-1812). Na de inlijving van het Koninkrijk Holland in 1810 werd de Hollandse Brigade ingelijfd in het Franse leger. Ook Chassé ging over in Franse dienst. In 1813 ontzette hij het in de Pyreneeën ingesloten korps van d’Erlon. Hij werd vervolgens bevorderd tot divisiegeneraal. In 1814 raakte hij zwaargewond in de Slag om Bar-sur-Aube.
Chassé was geliefd bij zijn manschappen, die hem “Papa Chassé” noemden. Vanwege zijn voorliefde voor het gebruik van de bajonet noemde Napoleon hem wel Général Baïonette.”Uit: : https://nl.wikipedia.org/wiki/David_Hendrik_Chass%C3%A9
Bij dit alles dient men te weten dat er geen enkel motief was voor een oorlog tegen Rusland. Er ging toen van Rusland geen enkel gevaar uit. Na de nederlaag van Frankrijk in Waterloo werden geen enkele van al deze verraders en “Oostfronters” vervolgd. Wel integendeel , de verraders werden gevierd en kregen een medaille van Frankrijk.
“Oud-strijders van Napoleon gehuldigd te Zonnebeke “ In het Franse Staatsblad van 12 augustus 1857 verscheen de volgende tekst:“De Franse regering wil de militairen die onder het Frans vaandel hebben gediend in de grote oorlogen van 1792 tot 1815 met een bijzondere onderscheiding vereren. Er wordt een herinneringsmedaille (de medaille van Sint-Héléna genoemd) verleend aan alle Franse en vreemde militairen die deel uitgemaakt hebben van de land- en zeelegers van 1792 tot 1815. Deze medaille zal in brons vervaardigd zijn en langs de ene zijde de beeltenis van keizer Napoléon dragen en op de keerzijde het opschrift: “ Campagnes de 1792 à 1815 – A ses compagnons de gloire sa dernière pensée, 5 mai 1821”. Deze medaille moet aan het knoopsgat gedragen worden en vastgemaakt worden met een groen en rood lint.” In een annex stond nog te lezen dat later zal worden vastgesteld welke middelen de Belgische wapenbroeders die aan de oorlogen hebben deelgenomen, in het werk zullen moeten stellen om het ereteken ook te kunnen bekomen. Van zodra zij definitief bekend zijn zouden zij hiervan in kennis worden gesteld.”
Een bezetter die medailles uitreikt aan verraders in de voormalige bezette gebieden!!
Vergelijk dit alles met WO II. Toen ging er wel een gevaar uit van de USSR, Stalin was immers van plan Europa onder de voet te lopen. De operatie Barbarossa verhinderde dit. Er zijn dus blijkbaar goede en slechte Oostfronters, naargelang het al of niet past in het kraam van de Belgische bezetter van Vlaanderen. Een tergende selectieve herinnering en verontwaardiging wijst steeds op een verborgen agenda. Het is dan ook tijd dat de Vlamingen hun ganse verleden opnieuw gaan bovenhalen, dat momenteel beperkt wordt tot de ramp van 1830 en WO I en II, om dat dit past in de psychologische terreur door de Belgische bezetter tegen Vlaanderen.
—–
Nvdr: In archieven werden getuigenissen bewaard. Zo zijn er de brieven van Augustin Mestdagh, die als “conscrit” ingelijfd werd, aan zijn broer, Joseph, de koster in Westkapelle, Na zijn laatste brief dd. 14.8.1813 werd nooit nog iets van hem gehoord.
Lafeere den 25 meije 1813
Lieven Broeder ende Massuer
Mijn gezondheijd is goed lof. Ik verhope van U het zelve. Ik en hebbe maer den 7 sten meije moeten uijt Brugge vertrekken naer Roesselaere vandaer op Meenen vandaer op Rijssel. Daer heeft Carolus Kerkove naer huijs gegaen. Ik hebbe daer met eenen zekeren Bossaerd gegaen van Wervijk die wel frans koste. Wij zijn van daer naer de Waey gegaen. Daer waeren twee transporten en wij hebben den onzen gemist. Want hij was naar Arast en den transport van het departement du noord naemen de roete naar Camerijk. Wij zin met hun gegaen maer als wij daer quaemen zoo grogten wij bij naer in het kot maer wij naemen den weg naer Bapome. Dat was 13 ueren van de waey. Daer gaf den Meyer ons een briefken om tot Parijs te gaen alwaer wij eenen dag eer waeren als ons ander volk. Wij hebben daer 3 daegen in geweest maer dat is een stad die het zien weerd is zij is meerder als Brugge Rijssel en Gend.
p. 2.
Wij hebben naer de keizerens courbovoo gegaen daer zin wij uijtgetrokken. Ik en eenen van Ingelmunster zijn uijtgetrokken voor kannonier onder de garde impériale en wij zijn naer Lafeer moeten komen alwaer dat er wel 3 duizend waeren in een kleen stedeken al jonge conschrin maer daer waeren der van 3 soorten te peerd en te voed en van den trin. Die van den trin waeren de slegste maer waer onder dat ik zin is schoon volk maer daer zinder zoo veel dat zij daer in verdoelen. Zij en geven ons niet als een alf brood op eenen dag en die hier al 3 weken geweest hebben en hebben nog niet moeten doen; daeren is maer eenen uversten of vier en ontrend honderd simpel soldaeten die ons moeten leeren en die weggegaen zijn als ik eerst moeste gaen. Hebben der al zijen vertrekken jonge die nog in hun kleedinge niet en waeren die al naer de russen trokken. Broeder ik en kan nog niet veel schrijven wand ik nog niet en wete t’erste dat ik geen Frans en kan. Ik en verstaen niet en ik en hore al bij anders niet.
Broeder ik hebbe u te bedanken voor uwe goede jonste wand dat ik geen geld en hadde zoude ik hier creveren: broeder ende masseur W.,M.,B.
uw broeder Mestdagh
Bautsen den 14 ougst 1813
Beminden broeder ende Masuer
Ik hebbe uw brief ontfangen den 12 dezer waer in ik verwonderd zijn dat ik voor desserteur bekend zijn ende dat ik niet mijn testement tot Corbevoo gelijk overgenomen geweest hebbe maer ik hebbe terstond een sertificaed gevraegd aen mijnen capitin die ik ontfangen hebbe dat zal hier aen toogen dat ik geen desserteur en ben. Broeder gij en moet niet verwondert zijn dat uwen brief lang onder weg geweest hebben wand wij zijn nog twee honderd uren voorder gegaen ende wij moeten nog voorder gaen. De menschen in Vlaenderen zijn gelukkig wand als wij in Duijdsiand gekomen zijn hebben de menschen de soldaeten moeten de kost geven ende zij en waeren nievers mede contend ende nu moeten wij onder den blauwen hemel slaepen ende wij nemen alles wat wij krijgen schaepen koeybesten houd de vrugten van den akker imers al wat wij krijgen. Wij hebben door een stede gepasseerd waer dat er niet een huijs meer geel en stond al in stukken geschoten Ik zal u voorders meer schrijven wij moeten voords naer het groot leger onzen depot en is nievers berustende als tot lafer. Schrijft mij sito weder als gij den brief ontfangen hebt. Ik hebbe een brief uijt francfort geschreven ende ik hope dat dien u zal helpen.de complementen aen uwe beminde huijsvrouw ende gheel de familie
Waer mede ik blijve
uw broer A.Mestd…”