In 1968 kenden we de Praagse Lente

MM900236531[1]De Praagse Lente

De opstand van 1953 in Berlijn was spontaan gegroeid vanuit het protest van arbeiders tegen de communistische dictatuur. De Praagse Lente was merkwaardig genoeg begonnen aan de top van de partijhiërarchie.

In 1945 werd Tsjecho-Slowakije door het Rode Leger bezet, maar pas in 1948 pleegden de communisten met steun van de Sovjets een staatsgreep. Het land werd een stalinistische éénpartijstaat en een satelliet van de USSR. De destalinisering, die in de Sovjetunie al in 1956 begon, werd in Tsjecho-Slowakije pas in de jaren ’60 ingezet, en dan nog zeer langzaam. De echte liberalisering begon pas in 1967, in de hoogste regionen van de communistische partij. De hervormer Alexander Dubček trachtte de oude stalinistische partijsecretaris Novotny tot een voorzichtige liberalisering te bewegen. Novotny riep de hulp in van de Sovjetunie, maar Breznjev, toen de sterke man in het Kremlin, verklaarde dat hij zich niet met interne partijtwisten wilde bemoeien. Het is nog steeds niet duidelijk waarom.

Novotny moest aftreden en Dubček voerde hervormingen door, die al snel “de Praagse Lente” genoemd werden. De communisten bleven aan de macht, Tsjecho-Slowakije bleef lid van de Comecon en het Warschaupact en Dubček bleef lippendienst bewijzen aan de marxistische ideologie. Hij was overigens nog steeds een echte marxist. Maar de censuur werd afgeschaft en – oude gewoonten sterven slechts langzaam – de media werden nu ingeschakeld om propaganda te maken voor de hervormingen. Er werd “een nieuw socialistisch model” voorgesteld, dat democratisch en “nationaal” moest worden. Daarmee nam men afstand van de internationalistische retoriek van het leninisme en van het extreme centralisme waarin het bestaan van Tsjechië en Slowakije als afzonderlijke entiteiten gewoon werd ontkend. Eerst was dit een interne omwenteling geweest binnen de communistische partij, maar nu kreeg de hervormingsbeweging in heel de maatschappij de wind in de zeilen.

De vrijheid van vereniging en de vrijheid van meningsuiting werden in de grondwet verankerd. Er kwam veel meer culturele vrijheid en de contacten met het westen werden soepeler. Het stalinisme werd veroordeeld en de regering kondigde een pragmatischer economisch beleid aan, al bleef men officieel heel voorzichtig binnen de marxistische krijtlijnen. Er werden wetten voorbereid om het land in federale zin te hervormen. Het land leefde in een euforie van vrijheid. Maar voor de Sovjets en de harde communisten in Tsjecho-Slowakije gingen zelfs deze voorzichtige veranderingen al veel te ver.

Invasie
In de nacht van 20 op 21 augustus 1968 trokken 500.000 militairen met 2000 tanks Tsjecho-Slowakije binnen. De troepenmacht omvatte eenheden uit de USSR, Polen, Hongarije en Bulgarije. De bijdrage van de DDR was slechts symbolisch. De verrassing was volledig. Het Tsjecho-Slowaakse leger werd in zijn kazernes omsingeld en kon – of mocht? – geen schot lossen. Dubček had het leger trouwens onmiddellijk bevolen zich zonder verzet over te geven. Het burgerlijke verzet was heel kleurrijk, heel moedig en heel romantisch, maar het haalde allemaal niets uit. Het waren allemaal uitingen van wanhoop en machteloze woede.

Click the image to open in full size.Alle straatnaambordjes werden weggehaald, en alle wegwijzers, behalve die naar Moskou. Er werd massaal betoogd, met vlaggen gezwaaid en slogans geschreeuwd. Er vielen 108 doden en zo’n 500 gewonden. Vele gewone burgers trachtten de soldaten van het bezettingsleger met discussies en argumenten te overtuigen. Er bleven enkele dagen lang geïmproviseerde ondergrondse zenders in de ether. Ook in het buitenland werd tegen de bezetting gemanifesteerd. De media stonden bol van protesten, veroordelingen en oprechte verontwaardiging. Iedereen leek sympathie te hebben voor de Praagse Lente. Maar het bleef bij woorden, en woorden zijn nutteloos tegen tanks. De westerse landen bleven zelfs vasthouden aan de illusie van de “ontspanningspolitiek” met het Oostblok. Alsof er niets was gebeurd.

le 16 janv 1969, Jan Palach s'immole par le feu pour protester contre l'invasion de la TchécoslovaquieIn totaal konden na de invasie zo’n 300 000 mensen het land ontvluchten. In januari 1969 stak de student Jan Palach zich op het Wencelasplein in brand uit protest tegen de onderdrukking van de Praagse Lente. Dat veroorzaakte een wereldwijde schokgolf, maar het effect was heel kortstondig. In de volgende maanden zouden nog negen andere mensen Palachs voorbeeld volgen, maar zij haalden nog nauwelijks de media. Hun namen zijn zo goed als vergeten. De Sovjets konden in Oost-Europa gewoon hun zin doen. Niemand durfde hen trotseren. Juist zoals nu niemand China durft trotseren.

Het raadsel Husák
Dubček mocht nog enkele maanden zijn positie als Eerste Secretaris van de Partij behouden, maar hij had geen enkele macht meer. Hij werd pas in april 1969 afgezet en vervangen door de oude stalinist Husák. Het is moeilijk te begrijpen wat er in Husák omging, en waarom hij door de Sovjets als stroman was uitgekozen. Hij was al sinds zijn jeugd een overtuigd communist, en hij had tot 1951, onder het Stalinistische regime, topfuncties bekleed in de regering en de partij. Maar in 1951 werd hij tijdens één van Stalins zuiveringen gearresteerd en opgesloten in de beruchte Ruzynegevangenis in Praag. Daar werd hij gruwelijk vernederd en gefolterd. Volgens sommige bronnen probeerde hij zelfs zelfmoord te plegen om aan de martelingen te ontsnappen.

Al die tijd hield hij vol dat zijn arrestatie een misverstand was, en dat hij nog steeds een toegewijd communist was. Hij kreeg levenslang, maar hij werd in 1960 vrijgelaten. Had hij in 1968 nog steeds niets geleerd uit zijn afgrijselijke ervaringen in Ruzyne? In “De Goelag Archipel” beschrijft Solzjenitsyn communisten die tijdens andere zuiveringen op bevel van Stalin in concentratiekampen waren opgesloten, maar die toch blindelings en fanatiek Stalin bleven verafgoden en verdedigen. Er waren zelfs hardleerse communisten die voor het executiepeloton als laatste woorden “Leve Stalin!” schreeuwden. Zij juichten de man toe die hen liet vermoorden… Was Husák zo iemand? Bleef hij geloven in het systeem dat hem had laten martelen? Of was hij door de folteringen in Ruzyne zo getraumatiseerd en gebroken dat hij gewoon geen verzet meer durfde bieden?

De nuttige idioten
Volgens de officiële geschiedschrijving namen vele linksen, progressieven en communisten in het westen na het neerslaan van de Praagse Lente afstand van de Sovjetunie. Dat is slechts ten dele waar. Na de eerste golf van verontwaardiging keerden velen gewoon terug naar hun oude sovjetgeliefde. Anderen bleven even fanatieke communisten als tevoren, maar ze kozen gewoon andere helden en boegbeelden uit. Niet meer de Sovjetleiders, maar Mao, Castro, Ho Tsji Min, de Vietcong of de marxistische terreurbewegingen in Rhodesië of de Portugese kolonies in Afrika. Hun obsessie bleef, maar ze verschoof naar andere communisten, die meestal even meedogenloos en bloeddorstig waren. De nuttige idioten in het westen gedroegen zich na de bezetting van Tsjecho-Slowakije even nuttig en even idioot als ervoor.

Of het nu over Vietnam ging, atoomproeven, de rakettenkwestie, de Cubaanse militaire interventies in Afrika, de NATO of de aankoop van F16’s, in alle denkbare politieke twistpunten verdedigden zij dezelfde standpunten als de Sovjets. De meesten van die “progressieven” waren geen echte sovjetcommunisten, maar zij waren wel vóór alles waar de Sovjets ook vóór waren, en tegen alles waar de Sovjets ook tegen waren. Hun vijanden waren niet de USSR en de dictaturen in Oost-Europa, maar de VS en de NATO. De bezetting van Tsjecho-Slowakije had niets veranderd. Zij hadden niets geleerd en niets begrepen. En nu het communisme roemloos ineengestort is, hebben zij een nieuwe bloedige en dictatoriale afgod gevonden: de islam. En net zoals zij destijds geen echte communisten waren, zijn zij nu ook geen echte moslims. Maar ze zijn wel vóór alles waar de moslims voor zijn, en tegen alles waar de moslims tegen zijn… En net zoals zij geen lessen trokken uit het neerslaan van de Praagse Lente, trekken ze nu geen lessen uit de mislukking van de Arabische Lente.

Marc Joris