De Vuurvogel is een sprookjesballet in twee scènes (Conte dansé en deux tableaux) van Igor Stravinsky, gecomponeerd tussen 1909 en 1910 in Sint Petersburg en opgedragen aan ‘zijn beste vriend Andrey Rimski-Korsakov’, de zoon van Nikolai Rimski-Korsakov. De eerste uitvoering vond plaats op 25 juni 1910 in de Opera van Parijs door de Ballets Russes o.l.v. de componist en dirigent Gabriel Pierné. Het werk behoort, samen met Petroesjka en Le Sacre du printemps, tot Stravinsky’s drie grote ‘Russische’ balletten – de bekendste en populairste composities van de componist – en het is waarschijnlijk ook altijd de populairste van de drie geweest. Het publiek voelde zich vanaf het begin aangetrokken door het romantische onderwerp en tot het muzikale idioom van het stuk. Het wordt regelmatig – veelal als concertstuk – uitgevoerd en herhaaldelijk opgenomen.
De Vuurvogel is voor groot orkest geschreven – ‘verkwistend groot’ zei Stravinsky zelf – en het stelde de componist in staat om allerlei orkestrale effecten te bereiken; Stravinsky’s instrumentatie is daarbij briljant te noemen. De compositie is Stravinsky’s eerste artistiek rijpe werk.
Het idee voor een ballet gebaseerd op de Russische legende van de vuurvogel was door Sergei Diaghilev en zijn medewerkers in 1909 uitgewerkt. Michel Fokine zou de choreografie verzorgen, de muziek zou door Diaghilevs voormalige leraar harmonieleer Anatoli Liadov worden gecomponeerd. Omdat bleek dat deze het werk niet op tijd gereed zou hebben, wendde men zich tot Stravinsky. Stravinsky had voor Diaghilev al twee onderdelen voor het ballet Les Sylphides geïnstrumenteerd.
Stravinsky liet voor L’Oiseau de Feu het werk aan zijn opera Le Rossignol rusten en begon al begin november 1909, voor de officiële opdracht, aan het componeren in de datsja van de familie van Nikolai Rimski-Korsakov buiten Sint Petersburg. Half april 1910 was de orkestpartituur gereed. Het onderwerp vroeg om muziek die Stravinsky eigenlijk niet wilde schrijven: programmamuziek. Maar hij heeft zich er met verve aan gewijd, duidelijk om het vertrouwen niet te beschamen dat men in hem had gesteld. Stravinsky zei zelf later dat in zijn compositie de invloed van zowel Tsjaikovski als Rimski-Korsakov merkbaar is: het wat hij noemt opera-achtige en vocale element van Tsjaikovski en de harmonie en orkestkleur van Rimski-Korsakov. Zo waren de hoornglissando’s al gebruikt door Rimski-Korsakov in diens Mlada.
De compositie werd in nauwe samenwerking met Fokine gemaakt, hoewel Stravinsky later vertelde dat iedereen die betrokken was geweest bij het project zijn aandeel had geleverd en het vooral Léon Bakst was geweest die het scenario had uitgewerkt. Bakst ontwierp ook de kostuums van de Vuurvogel en de Prins. Stravinsky werd op de hoogte gehouden van elk detail in de choreografie, van elke invulling van zijn partituur. Hij was bij alle repetities van de Ballets Russes in Sint-Petersburg aanwezig. Tamara Karsavina van het Imperial Ballet verving Anna Pavlova omdat deze de muziek te gecompliceerd en te inhoudsloos vond.
Nadat het gezelschap was vertrokken naar Parijs volgde Stravinsky na een korte vakantie om de laatste repetities daar bij te wonen. Eind mei 1910 arriveerde Stravinsky in Parijs. De Vuurvogel was een succes vanaf het begin en na de première op 25 juni 1910 was Stravinsky beroemd. De Vuurvogel was nieuw door zijn stijl en expressie, maar het was ook tegelijkertijd niet revolutionair, en dat zorgde voor een onmiddellijk succes bij het publiek. Ook kunstenaars toonden hun bewondering: Claude Debussy, Maurice Ravel, Manuel de Falla, Florent Schmitt en Erik Satie. De erop volgende zomer ontmoette Stravinsky in Parijs Giacomo Puccini, Sarah Bernhardt, Marcel Proust en Paul Claudel.Stravinsky was met dit werk in Parijs, het artistieke en muzikaal hart van de wereld, aanvaard.
Het verhaal gaat over twee soorten magische wezens: de Vuurvogel, die het goede vertegenwoordigt, en de tovenaar Kastchei, de belichaming van het kwaad. Wee de mens die in zijn macht komt. Meisjes worden gevangen gehouden, mannen in steen veranderd. Kastchei is onsterfelijk zolang als zijn ziel onaangetast blijft; die ziel wordt in de vorm van een ei bewaard in een kistje. De jonge Prins, Ivan Tsarevitch, zwerft ‘s nachts door de tovertuin van Kastchei op jacht naar de Vuurvogel. Hij vindt de Vuurvogel in de bomen met de gouden appels. Ivan vangt de vogel; die smeekt hem haar te sparen en belooft hem te helpen in ruil voor haar vrijheid. Ivan trekt haar een veer uit als voorwaarde voor haar vrijheid.
Dan ontmoet Ivan een groep van 13 meisjes en hij wordt verliefd op een van hen; hij ontdekt dat zij en de andere meisjes prinsessen zijn die door de betovering van Kastchei gevangen zijn. Bij de dageraad moeten de meisjes terugkeren naar Kastchei’s paleis; Ivan breekt de poort open en er klinkt een carillon waardoor hij wordt ontdekt door de wachtmonsters van Kastchei. Ivan wacht het lot van de andere mannen: hij zal in steen veranderen. Ivan herinnert zich de veer van de Vuurvogel; hij zwaait er mee en de vogel verschijnt en betovert Kastchei en zijn volgelingen die hierdoor een grote wilde helledans uitvoeren; vervolgens zingt de Vuurvogel een slaaplied en Kastchei en de zijnen vallen in slaap. De Vuurvogel onthult Ivan het geheim van Kastchei’s onsterfelijkheid en brengt hem naar de grot waar het ei is verstopt. Ivan opent het kistje en smijt het ei kapot; de tovenaar sterft meteen, de betoveringen worden verbroken en de gevangenen zijn weer vrij. Ivan en zijn Tsarevna trouwen.
Voor de liefhebbers: een klein stukje uit een balletopvoering, gedanst door het Koninklijk Ballet in Covent Garden Opera House:
Best dat die ballerina geen moe-moe onderbroek droeg want anders zouden er véél “vurige vogels” gezeten hebben onder de mannelijke toeschouwers. 🙂
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat Fikken “een” van de vurige vogels is….Het lijkt me een gezonde jongen …… een reactive- winst voor Golfbrekers !
Kan Fikken ‘re-active’ winst verduidelijken?