Afscheid van een boegbeeld
Clem de Ridder
Vanaf de naoorlogse jaren tot in de jaren ’80 speelde hij een hoofdrol in de Vlaamse Beweging. Op 30 oktober overleed hij; vandaag wordt hij begraven.
Clem de Ridder, cultuurmens maar ook strijdbaar flamingant. Wie Clem de Ridder zegt, zegt automatisch ook en in één adem Davidsfonds. Ruim veertig jaar heeft hij zijn beste krachten gegeven aan en zijn stempel gedrukt op deze vereniging. Op die manier heeft hij eveneens ruim veertig jaar gestalte gegeven aan de gestage opgang en inzet van de niet partijpolitieke Vlaamse Beweging.
Wie de politieke piekmomenten en cruciale data tussen pakweg 1950 en 1985 op een rijtje zet, zal hoogst waarschijnlijk volgend lijstje noteren: Vlaams protest op de expo in 1958, de roemruchte marsen op Brussel in 1961 en 1962, het protest en de actie voor Leuven Vlaams in de periode 1966-1968, het verzet tegen het Egmontakkoord in 1977-1978 en de Voerkwestie in de tachtiger jaren. Bij al deze sleutelmomenten voor de Vlaamse Beweging was Clem de Ridder meer van dichtbij betrokken dan van ver. Samen met zijn generatiegenoot Paul Daels was hij meermaals de motor én de spreekbuis van Vlaams actievoering.
Wie hem van dichtbij gekend heeft, getuigt dat achter het oprecht minzame en hartelijke voorkomen van deze cultuurmens ook de tomeloze gedrevenheid schuilging van een onvermoeibaar strijder voor Vlaamse autonomie. Een persoonlijkheid die, waar het ging over het realiseren van die Vlaamse autonomie, niet bereid was goedschiks gelijk welk compromis te slikken. Meer dan eens haalde hij zich door die onverzettelijkheid de banbliksem en de woede op zijn nek van politieke tenoren, zoals van VU-kopstuk Hugo Schiltz in de tijd van het getorpedeerde Egmontpact. Zelf getuigde hij over zijn strijdbaar flamingantisme: ‘Ik had me graag wel wat méér beziggehouden met literatuur en kunsten en wat minder met het combatieve, politieke flamingantisme. Maar het kon niet anders; het moest gedaan worden.’ Zo stond Clem de Ridder in 1965 mee aan de wieg van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) en was hij er niet minder dan viermaal voorzitter van.
Met Clem de Ridder verdwijnt vandaag voorgoed een boegbeeld van de Vlaamse Beweging. Een boegbeeld van een generatie flaminganten wiens leven en engagement duidelijk in het teken stonden van de AVV VVK-leuze van de IJzertoren. Een generatie die wij voor de inzet gedurende al die jaren best dankbaar mogen zijn!
Als kleine blijk van erkenning aan deze grote meneer dit ‘vergeten’ filmfragment van de eerste De Witte: “Mijn land is Vlaanderen” met de bariton Alfo de Quick. Lees ook de reacties onderaan: onze Ray had deze video ook ontdekt en er zich vragen bij gesteld.
Nostalgie—-Tot mijn verwondering kon ik het lied nog meezingen? Het is een eeuwigheid geleden dat ik het nog hoorde.—-De film, tja , simpel maar aandoenlijk. Zou nu in de moderne tijd niet meer in de smaak vallen.—–Waarom niet?
Alles is nu zo hard, zo ruw, onecht ook.—-spijtig !
Vroeger was het Davidsfonds een uitgesproken Vlaamse organisatie, en nu? Ik ben nog steeds lid maar dit zonder enthousiasme