Hongarije, waar Viktor Orbans partij Fidesz ononderbroken aan de macht is sinds 2010, heeft volgens een nieuwe analyse van Panta Rhei, Wenen, de meest stabiele regering van heel de EU. Hongarije wordt op de EU-stabiliteitsindex gevolgd door Cyprus, Letland, Luxemburg en Duitsland. Onderaan staan Spanje, Bulgarije en Italië.
De index beroept zich hoofdzakelijk op het aantal partijen in de regering en hoe dikwijls de resp. regering sinds de twee laatste parlementaire verkiezingen gewijzigd werd.
Orban bepaalde tijdens de laatste vier algemene verkiezingen het beleid met een absolute meerderheid en 2/3 van het aantal zetels in het parlement. Niet tot vreugde van de EU, die vindt dat Hongarije zich ontwikkelde tot een land met een “hybride regime van electorale autocratie” en niet langer als een volledige democratie kan beschouwd worden. Dit in tegenstelling met het EU-bestuur dat NIET verkozen werd door de bevolking maar zichzelf door-en-door democratisch beschouwt.
Panta Rhei concludeert ook nog dat bepaalde regeringen van EU-lidstaten het moeilijk hebben om een volledige termijn uit te zitten, met “een voortdurende staat van beweging, waarbij partijen zich bijna altijd in een verkiezingssfeer bevinden”. En dat hierdoor nationalistische en populistische partijen opgang maken – zowel links als rechts – en dat gematigde partijen steeds minder de bevolking kunnen overtuigen.
Gelukkig zijn er nog steeds – als een baken in een woelige zee – de EU-Commissie en EU-praatbarak die vast benoemd zijn voor vijf jaar.
We zijn er niet in geslaagd de volledige analyse in te kijken. U zal dus op uw honger moeten blijven zitten over de plaats van het land b in heel het EU-kluwen. Maar als het aantal regeringen én het aantal partijen in die resp. regeringen een maatstaf zijn om de stabiliteit van dit onzalige land te bepalen, dan zien wij niet in hoe wij de lantaarn kunnen afgeven aan Spanje, Bulgarije of Italië.