Hoe de geschiedenis zich steeds weer herhaalt.

Afbeeldingsresultaten voor oxford expulsion jews grave yard botanical garden

In 1290 werden de joden uit Engeland verdreven. Pas na meer dan 350 jaar kregen ze opnieuw toegang. Of hoe de geschiedenis der joden zich overal ter wereld steeds weer herhaalde.
Bij ons bezoek aan Oxford merkten we voor de ingang van de Botanische tuin een bord op (zie bovenaan), waarop stond dat daar zich vroeger een joodse begraafplaats bevond. Vroeger. Lang geleden. Want in 1290 besliste koning Edward I dat alle joden (ca. 3000) van het Engelse grondgebied dienden verwijderd te worden. De levende en de dode.
Iets waarvan wij ons niet bewust waren. We kunnen tenslotte niet alles weten.  En nu proberen we te achterhalen wat de reden was.

Willem de Veroveraar (1066) nodigde de joden uit zich in Engeland te vestigen. Vanaf de latere jaren van de elfde eeuw groeide de joodse gemeenschap en nam in belangrijke mate deel aan de Engelse economie. Joden mochten geld tegen intrest uitlenen, iets wat voor christenen verboden was. Joodse nederzettingen in belangrijke steden zoals Londen, Norwich en Lincoln bloeiden. De Engelse joden waren goed ontwikkelde burgers met beroepen als arts, goudsmid en dichter. Maar geld uitlenen was hun grootste bron van inkomsten en de joden waren een fundamenteel aspect voor de werking van de Engelse economie. Zij voorzagen leningen voor de belangrijkste figuren aan het Hof (voor de aankoop van kastelen, betaling van schulden aan de koning, e.a.) Ook koningen, die dikwijls in geldnood zaten, maakten gebruik van hun diensten.

Hoe kwam het dan tot het zgn. Edict of Expulsion van 1290 (Uitdrijvingswet)?

Hierbij moet men rekening houden met zowel de op lange termijn veranderde houding van de christenen t.o.v. de joden en de toenmalige actuele politieke omstandigheden. In het begin stonden de joden onder de bescherming van de Kroon. Wat zoveel wil zeggen dat zij een speciale relatie hadden met de wet; zij waren “dienaren” van de koning. Zij vielen onder een speciale rechtbank en hadden niet dezelfde wettelijke status als het gewone Engelse volk. Langs de ene kant betekende dit een bescherming van de joodse gemeenschap, langs de andere kant gold dit slechts zolang de koning hen de hand boven het hoofd hield.

De heerschappij van koning Henry II (1152-89) wordt algemeen beschouwd als een tijdperk waarin de joodse privilegies beschermd werden. Maar vanaf het midden van de 12de eeuw groeide het antisemitisme in Engeland en in Europa. Dit werd gevoed in wat wij heden “fake news” – toen de “blood libel” noemen: verzonnen beschuldigingen dat joden christelijke kinderen zouden ontvoerd en vermoord hebben voor magische rituelen. U kan bij Wikipedia er meer over vernemen (Engels).

Het officiële standpunt van de Kerk veranderde stilaan van verdraagzaamheid t.o.v. de joden naar vijandigheid. En het gewone volk volgde de teneur.
Anti-joodse sentimenten werden ook gevoed door de kruistochten, die begonnen in 1096. Christenen die poogden het Heilige Land te heroveren (ook bekende Kruistochtenkoningen zoals Richard I) beschouwden de joden als “christenen-moordenaars”, tegen wie men gewettigd geweld mocht gebruiken. Er waren grote anti-joodse protesten met geweld in 1189 en 1190 bij de dood van Henry II, toen de macht van de kroon zwak was. De meute kon zijn gang gaan op de joodse gemeenschap in Londen en in York was er ronduit sprake van een slachtpartij.

Afbeeldingsresultaten voor massacre york jews

Verneem meer: http://www.historyofyork.org.uk/themes/norman/the-1190-massacre

Tegen 1220 zwakte dit geweld af en de joodse gemeenschap herstelde zich. De geest was echter uit de fles. Ook door de financiële druk. Koningen, vooral Henry III (1216-72), probeerde grote sommen in de vorm van belastingen en gedwongen “geschenken” los te maken uit de joodse gemeenschap. Opdat ze de gedwongen bedragen zouden kunnen betalen, verkochten de joden dikwijls de schuldbrieven van de verstrekte leningen aan christenen, en deze nieuwe leningverstrekkers waren niet zachtzinnig bij het incasseren van de leningen. Daar de Engelse ridders tot over hun oren in de schuld zaten, kregen de joodse leningverstrekkers de schuld.

In het parlement klonk vanaf 1260 de eis dat de joodse leningverstrekkers de wacht diende aangezegd te worden. Waarschijnlijk de reden dat duizenden joden Engeland verlieten.
In 1275 besliste Edward I dat joden niet langer leningen mochten verstrekken om in hun onderhoud te voorzien. Ze moesten maar handelaar, werkman of boer worden. En daar bovenop een merkteken dragen (… Davidster avant la lettre) om hen te identificeren.

Tegen 1290 stond Edward onder druk: de grote schuldenberg door oorlogen in het buitenland waren daar niet vreemd aan; hij had dringend nood aan een financiële regeling. Maar hij kon geen nieuwe belasting heffen zonder toestemming van het parlement. En die was bereid hem tegemoet te komen in ruil voor de uitdrijving van de resterende joodse gemeenschap. Hij kreeg een belasting van £116,000 toegezegd – de grootste losstaande belasting van de Middeleeuwen.

De joden kwamen pas rond 1650 terug naar Engeland, na een uitnodiging van Oliver Cromwell.  (Verneem hier meer over diens opmerkelijke levensloop)

Bron: University of Oxford, Faculty of History

https://youtu.be/S7FUe3fkVRw

Eén gedachte over “Hoe de geschiedenis zich steeds weer herhaalt.

  1. Om het probleem tussen de Hebreeuwers of de Ioudaioi (pas bij de boekdrukkunst naar joden vertaald) eerlijk te beoordelen moet men de twee leerstellingen naast elkaar leggen. De Christenheid beoordeelde het judaïsme met theologische motieven. In hedendaagse taal zou het concluderen: het is een gevaar voor onze normen en waarden.
    Het anti-judaïsme dat de Christenheid vertolkte (antisemitisme was haar onbekend, omdat dit woord pas ontstond op het einde van de negentiende eeuw) had geen betrekking op het Hebreeuwse volk in zijn geheel, maar op hen die Jezus verwierpen en de eigen leer (Torah) in verband met de goyim in praktijk brachten.
    Het Johannes evangelie geeft een correct beeld.

    En met Cromwell kwam ‘the Bank of England’ er kon nu gewoekerd worden en de ‘Bankers’ konden nu geld scheppen uit het niets.
    De brave spaarder brengt zijn geld naar de bank. Hij krijgt 1 misschien wel 2% rente en de ‘Banker’ leent het geld uit aan 6, 7, 8 % of meer.

Reacties zijn gesloten.