Onze redactie pikte als eerste in op de politieke evolutie die de bestaande hegemonie der VSA meer en meer in het gedrang brengt. Stilaan dringt de realiteit overal door:
“De superioriteit van de VSA in het M.O. gaat achteruit en gaat al langer achteruit. Voor een groot gedeelte omwille van de oorlogen waarbij de VSA betrokken waren. Deze hebben de VSA verzwakt; ze werden minder in staat geacht veiligheid te garanderen. Minder vertrouwd door hun bondgenoten, meer in vraag gesteld omdat hun oorlogen niet bepaald uitblonken door competentie. Eén van de redenen waarom China erin slaagde Iran en S.A. aan de onderhandelingstafel te krijgen én succes te hebben is juist omdat China buiten de conflicten gebleven was. China koos niet voor de Saoedische kant, noch voor de Iraanse. China bleef neutraal. Hun enig belang was stabiliteit omdat deze goed is voor de economie. En dàt maakt China tot een aantrekkelijke bemiddelaar voor heel wat landen in de regio – op een manier dat de VSA niet kunnen zijn. Ik ben ervan overtuigd dat er een toenemend gevoel is dat de VSA niet de ideale partner is om problemen op te lossen, maar dat China dat misschien nu wel is. De énige reden dat men zich voorheen tot de VSA wendde was niet dat de VSA gezien werd als een eerlijke en onpartijdige bemiddelaar, maar wel omdat de VSA dé grote bazen waren, de énige macht met de invloed en de ambitie om dergelijke rol op zich te nemen. Maar nu is het een heel ander verhaal. De angst der VSA was dat indien het VSA-leger de regio zou verlaten er een vacuüm zou ontstaan dat China zou opvullen met hun leger en dito bases. Maar dat gebeurde niet. China slaagde erin te bemiddelen tussen Iran en Saoedi-Arabië zonder één enkele militaire basis of de aanwezigheid van één soldaat in het M.O. China richtte zich vooral op handel, op diplomatie, door aanmoediging en niet door bedreiging.”
Eerdere berichtgeving op 10 maart:
En ook in dit verband: