Waar terroristen hun geld vandaan halen
In Afrika vormt het terrorisme een groeiende bedreiging. Maar hoe komen die terreurgroepen eigenlijk aan hun geld? Het belangrijkste deel van hun financiën komt uit Europa, zo blijkt.
In de oerwouden en nationale parken van landen zoals de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) en Congo klinken geregeld schoten. Pang, daar wordt een olifant geveld. Baf, daar gaat een neushoorn. Bendes jagen er graag op de dieren.
Dat kan er geavanceerd aan toegaan. ’s Nachts komen ze soms met helikopters van waaruit ze met behulp van nachtcamera’s met AK-47’s de dieren naar de eeuwige jachtvelden sturen. De hoorns en slagtanden worden er afgerukt en verhandeld.
Het is een lucratieve handel: de hoorn van een neushoorn levert volgens de meest bescheiden schattingen tienduizenden euro’s op. Sommige experts reppen zelfs over honderdduizenden euro’s. Met name in Vietnam en China zijn vermogende mensen bereid dergelijke bedragen neer te tellen voor het ivoor. Ze denken dat er een geneeskrachtige werking van uitgaat en dat het beschermt tegen ziekten zoals kanker.
Er zitten ordinaire criminelen achter de handel, die er hun landhuizen en Hummers mee financieren. De handel is echter ook een van de inkomstenbronnen van Afrikaanse terreurorganisaties. In de Sahelregio –die zich uitstrekt van Senegal in het westen van Afrika tot Somalië in het oosten– wemelt het ervan. Het gevolg van deze vorm van geldverwerving is dat de neushoornpopulatie drastisch daalt.
Dat er veel geld in terroristische netwerken omgaat, staat buiten kijf. De aanslagen van 11 september 2001 op het World Trade Center in New York kostten de terroristen volgens experts bijvoorbeeld een slordige 400.000 euro. Lang niet alle terreurgroepen zijn tot dergelijke investeringen in staat, maar ook kleinere aanslagen kosten geld. Enkel een sterke ideologie is niet genoeg.
Smokkel
Het neerschieten van neushoorns is niet voldoende om de ‘begroting’ van alle Afrikaanse terreurorganisaties te dekken. Terroristen zijn actief in een breed scala aan criminele activiteiten: drugshandel, sigarettensmokkel, overvallen, creditcardfraude. Iedere organisatie zoekt haar inkomstenbronnen.
Het is lastig een vinger te krijgen achter die geldstromen. Terrorisme en ‘ordinaire’ criminaliteit zijn in de Sahel nauw met elkaar verweven. Bovendien spelen nationale regeringen en staatsorganisaties niet zelden een rol in dit geheel. Ministers en ambtenaren zijn namelijk ook niet vies van een dikke portemonnee.
De criminele activiteiten kunnen ook onschuldiger gedaanten aannemen dan drugshandel en overvallen. Zo verkochten de misdadigers achter de aanslagen in 1993 op het World Trade Center in New York nagemaakte merk-T-shirts op Broadway om hun terreurdaad te financieren. Andere terreurgroepen brachten nep-cd’s in omloop om geld in het laatje te krijgen.
De criminele netwerken van Afrikaanse terreurorganisaties zijn wijdvertakt. De drugshandel strekt zich uit tot in Azië en Zuid-Amerika. In golfstaten zou terroristisch geld uit Afrika worden witgewassen. De Libanese terreurgroep Hezbollah doet dat naar verluidt weer op Afrikaanse bodem.
Al hun pleidooien voor een strikte interpretatie van de islamitische wetgeving, de sharia, ten spijt, roven en stelen de terroristen er zelf dus lustig op los. Het doel heiligt kennelijk de middelen.
Maar het geld kan ook langs legale weg binnenkomen. De Amerikaanse krant The New York Times berichtte in 2001 bijvoorbeeld dat al-Qaidaleider Osama bin Laden eigenaar was van een groot aantal honingwinkels in het Midden-Oosten en Pakistan. Vaak worden legale ondernemingen gebruikt als middel om geld wit te wassen. Hotels, restaurants: verzin het maar.
Een bron van inkomsten kan ook de ”zakat” zijn: een bijdrage van leden van het terreurnetwerk of van inwoners in gebieden die door de groep worden beheerst. De Somalische terreurorganisatie al-Shabaab vraagt van zijn ‘onderdanen’ bijvoorbeeld 2,5 procent van hun maandelijkse inkomsten. Boko Haram in Nigeria heeft veel steun onder de bevolking verloren, maar telde vijf jaar geleden naar schatting zo’n 500.000 leden. Die betaalden allen een bijdrage.
Ontvoeringen
Al deze criminele en legale bronnen van inkomsten zijn volgens onderzoekers nog niets vergeleken met het geld dat binnenkomt door ontvoeringen. In West-Afrikaanse landen worden geregeld westerse toeristen of expats door terreurorganisaties gekidnapt. Het doel is het verwerven van losgeld. Familieleden en regeringen krijgen een ‘simpele’ keus voorgelegd: geld of hun leven.
De regeringen van westerse landen ontkennen categorisch dat ze ooit losgeld betalen. Ze willen uiteraard niet de boodschap afgeven dat ontvoeringen lucratief zijn. Toch stellen veel terrorisme-experts dat er wel degelijk losgeld wordt betaald en dat het daarbij om aanzienlijke bedragen gaat. De sommen die worden genoemd lopen in de miljoenen euro’s per persoon.
Er heerst vrij brede consensus dat losgelden de belangrijkste bron van inkomsten van Afrikaanse terreurgroepen zijn. Dit betekent dat het grootste deel van de financiën van de terroristen van Europese regeringen komt. Ofwel: van de belastingbetalers. Dat is een bizar idee, maar duidelijk is dat regeringen voor een onmogelijk dilemma staan: het geld wordt geëist met het mes op de keel van landgenoten.
De theorie van terrorismebestrijders is duidelijk: betaal nooit een stuiver losgeld. De praktijk is echter ingewikkelder.
Sponsoring
Maar hoe zit het met sponsoring vanuit islamitische landen in het Midden-Oosten? Een veelgehoorde stelling is dat er veel geld uit golfstaten naar Afrikaanse terreurgroepen gaat. Hard bewijs is er volgens deskundigen echter niet voor. Sommigen zien wel „enige indicaties”, anderen geloven het vast, maar sterke aanwijzingen blijven vooralsnog uit.
Er wordt met name veel gespeculeerd over de rol van Qatar bij de terreur in Afrika. Er zijn waarnemers die opperen dat het golfstaatje zich nauwelijks druk maakt over de aard van de organisaties waar het geld in pompt. Qatar wil invloed, heeft schijnbaar onuitputtelijke geldbronnen en kijkt dus niet zo nauw. Er zou dus zomaar geld naar terreurgroepen kunnen gaan.
Dat er landen zijn die terreurgroepen steunen, is wel duidelijk. Het sjiitische Hezbollah in Libanon krijgt bijvoorbeeld miljoenensteun van het eveneens sjiitische Iran. Particuliere organisaties en individuen werpen zich eveneens op als belangrijke sponsors van terreur. Bekend is dat er jarenlang veel geld vanuit Saudi-Arabië naar al-Qaida ging. De Saudische regering stak daar een stokje voor, maar de geldstroom lijkt nog niet opgedroogd. Er zijn veel van dergelijke relaties aan te wijzen.
Afhankelijk van buitenlandse donoren zijn de terreurgroepen in Afrika echter zeker niet. Als het niet met ivoor is, dan maken ze hun bommen wel met geld uit andere criminele activiteiten. Ze profiteren van een omgeving waarin burgeroorlogen, banditisme en piraterij welig tieren. De onveiligheid in de Sahara is daarmee een veelkoppig monster.
Terrorisme in Afrika
Terrorisme is een groeiend probleem in Afrika. Verzekeraar en adviesbureau in risicomanagement Aon bracht onlangs een wereldkaart uit waarop de mate van terreurdreiging per land is weergegeven. Afrika, en met name de Sahel, kleurt daarop knalrood: de hoogste alarmfase. Nu is een land als Frankrijk in de waardering van Aon ook al lichtoranje (niveau 3, na verwaarloosbaar en laag), maar het zegt wel iets.
Er zijn landen in Afrika die al jaar en dag rood kleuren, meest in West-Afrika: Niger, Tsjaad. Terrorismedeskundigen wijzen nu echter ook op toenemende islamistische activiteiten in Oost-Afrika. De Amerikaanse geheime dienst CIA rapporteerde onlangs bovendien over terreurkampen in Zuid-Afrika.
In de Sahel zijn veel verschillende terreurgroepen actief, met elk hun eigen doelstellingen en belangen. Een centraal gezag ontbreekt, maar het is aannemelijk en in meerdere gevallen ook bewezen dat er onderlinge contacten zijn. Even gemakkelijk vinden er echter ook weer afsplitsingen plaats.
De terreurdreiging in Afrika gaat terug tot vóór de aanslagen van 11 september 2011. Begin jaren negentig opereerde Osama bin Laden vanuit Sudan. In het land werd een aanslag voorbereid op de toenmalige Egyptische president Hosni Mubarak. In 1998 waren er bomaanslagen op de Amerikaanse ambassades van Nairobi (Kenia) en Dar es Salaam (Tanzania).
Na 9/11 heeft het terrorisme echter een vlucht genomen, gevoed door breed levende antiwesterse sentimenten. Die vormen een belangrijke voedingsbodem voor terroristische organisaties.
Hoewel de islam in Afrika vanouds gematigd is, zijn er ook al vroege vormen van jihadisme bekend. Het idee van het belang van de jihad als heilige oorlog leefde volgens onderzoekers al in de 18e en de 19e eeuw. Het radicale wahabisme werd geïntroduceerd aan het begin van de 20e eeuw.
Sahel is grenzeloos
Landsgrenzen spelen bij alle activiteiten van de terreurorganisaties nauwelijks een rol. Terroristen van al-Shabaab in Somalië hebben bijvoorbeeld banden met Keniaanse handelaren. Vluchtelingenkampen langs de grens met Somalië in Kenia, met name het VN-kamp Dabaab, vormen een belangrijke schakel in het smokkelnetwerk tussen beide. Radicale Nigerianen, Tanzanianen en Kenianen krijgen hun training in Somalië. Ze zijn geen leden van al-Shabaab, maar er is blijkbaar genoeg herkenning om hen te steunen.
Op een landkaart ziet de Sahel eruit als een verzameling afzonderlijke landen. Zo kijken ook internationale organisaties ernaar. Een inwoner van het gebied heeft echter een totaal andere blik: grenzen spelen voor hem geen enkele rol. Tussen al die landen lopen eeuwenoude netwerken van handel, huwelijken en andere relaties. De Sahel is een gemeenschap waarbinnen mensen voor hun economische overleving altijd volledig van elkaar afhankelijk is geweest. Terroristen trekken zich dus ook niets aan van grenzen.
Het bleek recent duidelijk toen de naam van de Algerijnse terrorist Mokhtar Belmokhtar weer opdook. Belmokhtar speelde een belangrijke rol in de strijd van islamisten tegen het Algerijnse regime in de jaren negentig en was recent onder meer betrokken bij het gijzelingsdrama in Algerije, begin dit jaar.
De terrorist opereerde in januari echter vanuit Mali en bleek daar al jarenlang zijn onderkomen te hebben. Merkwaardig dat de Malinezen een terrorist onderdak boden? Niet echt, zeggen deskundigen. Hij hoefde zich in Mali helemaal niet te introduceren of steun te verwerven, hij viel simpelweg terug op een eeuwenoud netwerk van familie- en handelsrelaties.
Dit fijnmazige netwerk maakt het voor terrorismebestrijders bijzonder moeilijk om greep op de zaak te krijgen. De consequentie is ook dat het maar beperkt zin heeft om een VN-missie naar Mali te sturen met het doel het terrorisme een flinke slag toe te dienen. Zo’n missie lost in het land zelf misschien iets op, maar het zal het terrorisme in de gehele Sahel maar zeer ten dele raken.
http://www.refdag.nl/nieuws/buitenland/waar_terroristen_hun_geld_vandaan_halen_1_760814
Grote verwarring in het begin van het artikel…. zo worden (nààst de foto van die afgeschoten rhinosaurus) de “gegeerde lischaamdelen” van olifant èn neushoorn zo gemixt beschreven zodat er verwarring kan ontstaan.
Het “sieraad” van een neushoorn bestaat uit dezelfde stof als onze vinger- en teennagels : in feite is dit verhard haar (èn wordt tot stof vermalen voor gebruik in kwakzalvergeneesmiddelen) —>zo ZOU dat poeder moet helpen als “potentieverhogend middel” ( ‘s lands’ bijgeloof, ‘s lands schande)
De slagtanden van olifanten zijn ivoor, en dààr maakt men dure beeldjes mee, de kleinere deeltjes worden vooràl gegeerd door rijke Chinezen om er een “rolstempel” met hun naam te vervaardigen. (een handelscontract mèt rolafstempeling onderaan is véél geloofwaardiger als een met een eenvoudig handtekening… ” ‘s land wijs, ‘s lands’ eer ”
De kleine “restjes” worden NIET weggegooid, doch “ingewerkt” in dure meubelen, en het “vijlsel” verwerkt in porceleinaarde.
En dan is er nog de drugs teelt. Bekend van de Taliban in Afghanistan, maar ook Hezbollah is een gigant:
http://likud.nl/2013/08/hezbollah-verdedigt-haar-wiet-plantages/