Wat eraan vooraf ging: Een groep economen en ondernemers had tegen het in 2015 besloten Public Sector Purchase Programme (kort: PSPP) der ECB klacht wegens inbreuken van de grondwet ingediend omdat het tegen het verbod der “monetaire staatsfinanciering” ingaat en de ECB hiermee haar bevoegdheden overschrijdt (ergo: “ultra vires” handelt). En bovendien hadden de federale regering en het parlement verzuimd de verhoudingen der ECB-maatregelen te controlleren en indien nodig in te grijpen.
Weliswaar had het Europese Hof in 2018 beslist dat het PSPP het mandaat der ECB niet overschrijdt. Het Duitse Grondwettelijk Hof is het er echter niet mee eens en heeft dit in haar vonnis duidelijk gemaakt.
Bovendien heeft het Grondwettelijk Hof nog een bijkomende oorveeg uitgedeeld: Duitse grondwetinstanties en overheden mogen noch bij het in stand komen, noch bij de uitvoering van de ultra-viresmaatregelen meewerken. Ze zijn zelfs verplicht – in het geval van duidelijke bevoegdheidsinbreuken door EU-instanties – te streven naar de de opheffing der maatregelen. De Duitse federale regering en de Duitse nationale bank moeten binnen drie maanden het ECB-schuldenopkoopprogramma controleren en de resultaten voorleggen. Tot dan is de Duitse bankwereld elke medewerking aan het PSPP verboden.
Ook wanneer financiële experten ervan uitgaan dat het de ECB niet moeilijk zal vallen de verhoudingen der PSPP genoegzaam te documenteren en bijgevolg toch de toelating te krijgen, heeft het vonnis van het Grondwettelijk Hof verstrekkende gevolgen.
- de aankondiging van Mario Draghi (2012) dat de ECB al het nodige zou ondernemen om de euro te redden („whatever it takes”) is dan toch op grenzen gestoten.
- het Duitse Grondwettelijk Hof heeft met haar vonnis duidelijk gemaakt dat de EU, ondanks de voortschrijdende integratie, nog steeds een statenbond van onafhankelijke naties is en geen bondsstaat, de “Verenigde Staten van Europa”, zoals Vrhfstdt zo graag zou willen gerealiseerd zien. (…)
Kortom: Het Duitse Grondwettelijk Hof accepteert een voorafgaand vonnis van het EUropees Hof niet. Welke etiket krijgt de ECB-opkoop van staatsleningen? Is het veroorloofde geldpolitiek (Europees Hof)? Of is het voor de ECB verboden economische politiek (Duits Grondwettelijk Hof)? Het Duitse Grondwettelijk Hof – zoals alle andere grondwettelijke nationale rechtbanken – moeten kunnen fungeren als noodrem, als recht “op het laatste woord”. Voorwaarde is dat duidelijk aangetoond kan worden dat het EUropees Hof de bal compleet misslaat. Want dan telt zo’n EU-vonnis niet. Voor het eerst heeft het Duitse Grondwettelijk Hof van die competentie gebruik gemaakt. Het EUropees Hof heeft haar taak verzuimd de ECB te controleren, omdat het geen rekening gehouden heeft met de economische gevolgen van de uitvoering van het PSPP-programma.
Lees ook: Was das Karlsruher Urteil zu den Anleihekäufen für EZB und Bundesbank bedeutet