Het is geen kwestie van intelligentie,…

… maar wel van gezond verstand

Waarom verzetten juist intelligente mensen met een universiteitsdiploma zich dikwijls het minste tegen de poco manipulatie der politici en media? En waarom zijn het dikwijls eenvoudige mensen, die beter aanvoelen dat er iets niet klopt?

Is het toeval? Het is hét systeem: het gebeurt immers te dikwijls.

Een actueel voorbeeld is de reactie der Gutmenschen en zelfverklaarde democraten op de intussen beruchte toespraak van vice president J.D. Vance. Hij was zo vermetel het voor de hand liggende uit te spreken… m.n. dat de “waarheden” der media dikwijls grove leugens zijn en dat de politieke elite systematisch angst en schuldgevoelens inzetten om de bevolking volgzaam te maken – en prompt brak een verontwaardigingsstorm los. De reacties der politici en media volgden tot op de letter het beschreven patroon: geen argumenten, maar slechts “een gevaar voor de democratie”.

De mens heeft twee fundamentele systemen om de wereld te beschouwen: het instinct en het verstand. Het instinct is het oeroude, diep in de evolutie verankerde systeem dat ons voor gevaar waarschuwt vooraleer het bewustzijn dit kan waarnemen. Het verstand daarentegen is het aangeleerde systeem dat ons helpt ingewikkelde verbanden te analyseren en interpreteren. En daar begint dan de manipulatie…

De effectiefste methode om mensen te controleren is hun instinct uit te schakelen en dit te vervangen door een verhaallijn, m.a.w. het poco wereldbeeld. Een eenvoudig mens, een arbeider of boer, vertrouwt meestal dat wat hij kan waarnemen, dat wat hij ziet, hoort en voelt. Kortom hij vertrouwt de optelsom van directe verbanden: “Politici beloven sinds jaren verbetering, maar alles wordt slechter. Daar is iets niet in orde.” Zijn instinct maakt hem wantrouwig.

Een academicus daarentegen werd erop getraind instinct als iets onwetenschappelijks te verwerpen. Hij ignoreert zijn eigen waarnemingen en redeneert, concludeert, volgens de mededelingen van “betrouwbare bronnen”, volgens het adagio ‘als alle media hetzelfde berichten, als de universiteit het zo uitdraagt, als “experten” het zo stellen, dan moet het wel waar zijn…’ Hetzelfde principe, dat het hem mogelijk maakt wetenschappelijk te werken, maakt hem bijzonder vatbaar voor manipulatie. Hij onderdrukt zijn instinct en juicht het poco systeem toe.

Dit kon men zeer goed vaststellen aan de reacties op toespraak van Vance. De reflexconclusie van de intelligentsia: “complottheorie“! Altijd weer volgens het geijkte stramien: elke afwijkende mening wordt als “abnormaal” gediagnosticeerd. Kortom: je wordt dan opzij gezet als een “extremist”.

Waarom zijn academici, mensen die jarenlang gestudeerd hebben, die een master***** op zak hebben of zich “doctor of professor” mogen noemen, daarvoor bijzonder vatbaar?

  • ze hebben geleerd dat het “weten” van boven komt: school, leerboeken, professoren, “weten”schap als objectieve waarheid verspreid door “betrouwbare bronnen”
  • ze realiseren zich dat het pijnlijke gevolgen kan hebben een “foute” mening te hebben: carrière, werk, partner, kinderen… Met de stroom meezwemmen is minder gevaarlijk.
  • ze verwisselen weten met geloven. Hun weten hebben ze immers vergaard uit tweede hand (… ook al klinkt dit als een belediging voor professoren en zelfverklaarde experten) zonder dat ze die theorie – die ze kennis noemen – aan de werkelijkheid getoetst hebben. Kortom: ze vertrouwen erop dat de kennisverspreiders dit voor hen gedaan hebben.
  • ze hebben meer te verliezen: sociale status, financiële en familiale gevolgen…

Het is bijgevolg geen wonder dat de verzamelde academici in media en politiek het roerend met elkaar eens waren en de toespraak van Vance zonder schroom verwierpen, terwijl eenvoudige mensen instinctief aanvoelen dat er wel degelijk veel waarheid in zijn toespraak vervat zat.

Eenvoudige mensen zitten minder geklemd in een ideologisch keurslijf. Ze denken pragmatisch: is het nuttig, werkt het, brengt het op, verlies ik geld, hoe is het straatbeeld? Ze merken onmiddellijk als iemand onzin uitkraamt omdat ze niet de poco theorie vertrouwen, integendeel, hun eigen ervaringen zijn maatgevend. En ze hebben geen schrik een “foute” mening te verkondigen. Ze hebben een gezonde achterdochtreflex. Wie in het leven niet door een theorie, maar wel door de praktijk, levenswijsheid verworven heeft, die weet dat er dikwijls gelogen wordt, dat beloftes niet nagekomen worden, dat de overheid niet automatisch gelijk heeft.

Feit is: de échte intelligentie is zichzelf in vraag te stellen. Een universiteitsdiploma of een titel is geen garantie voor verstandig denken. Integendeel. Ware intelligentie bestaat eruit niet klakkeloos aan te nemen wat de overheid predikt. Het is het vermogen steeds weer zich af te vragen: “Past heel die poco uitleg wel in dat wat ik vaststel, wat ik zie, wat ik voel, wat ik beleef?” En wie dat niet kan, die is niet slim, die is slechts goed afgericht.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

een × 2 =

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.