De Symphonie fantastique is een orkestwerk uit 1830 van Hector Berlioz. Het is zijn opus 14. De volledige naam van het werk was oorspronkelijk Épisode de la vie d’un artiste, symphonie fantastique en cinq parties (Episode uit het leven van een artiest, fantastische symfonie in vijf delen). De Symphonie fantastique geldt als één van de belangrijkste orkestwerken uit de negentiende eeuw.
De vijf delen van de symfonie zijn:
- Rêveries – Passions (Mijmeringen – Hartstochten)
- Un bal (Een bal)
- Scène aux champs (Scène op de velden)
- Marche au supplice (Gang naar het schavot)
- Songe d’une nuit du sabbat (Droom van een heksensabbat)
De Symphonie fantastique was in meerdere opzichten een revolutionair muziekstuk. Het is het eerste instrumentale werk dat nauwgezet een uitgebreid ‘programma’ volgt , en dat daardoor nieuwe inhoud gaf aan het begrip programmamuziek. Het programma heeft sterk autobiografische trekken: Berlioz heeft het gebaseerd op zijn verhouding met de Ierse actrice Harriet Smithson.
Nieuw was ook de behandeling van het orkest. Zo was de orkestbezetting ongebruikelijk. Er worden maar liefst vier harpen voorgeschreven en voor het eerst was er een klok in een orkest te horen. Ook werden er ongebruikelijke speelmanieren gevraagd van de spelers. In een passage moesten de violisten bijvoorbeeld met het hout van hun strijkstok over de snaren krassen (col legno). Ten slotte was de dramatiek die uit het werk spreekt, destijds nieuw.
Berlioz maakte in de symfonie gebruik van de ‘idée fixe’, de voorloper van het Leitmotiv. Dat wil zeggen dat een bepaalde melodie, die gekoppeld is aan een bepaalde gedachte of persoon (in dit geval de ‘geliefde’), telkens terugkeert in het werk, wanneer er van die gedachte of persoon sprake is.
Dankzij alle vernieuwingen die later door andere componisten nagevolgd werden, maar natuurlijk ook dankzij de grote indruk die het werk op veel luisteraars achterlaat, is de Symphonie fantastique een van de bekendste orkeststukken uit de muziekgeschiedenis geworden.
De symfonie werd voor het eerst op 5 december 1830 uitgevoerd in de zaal van het Conservatoire in Parijs onder de leiding van de dirigent François-Antoine Habeneck. In de jaren daarna (en dan vooral tijdens een reis naar Italië) herwerkte Berlioz echter grote delen, tot hij het in 1845 publiceerde. Het werk zoals we het nu kennen is dus anders dan het origineel uit 1830, dat niet meer gereconstrueerd kan worden.
http://youtu.be/yK6iAxe0oEc