The Planets op.32 is een tussen 1914 en 1916 gecomponeerde zevendelige orkestsuite van de Engelse componist Gustav Holst. Ieder deel van de suite is vernoemd naar een planeet in ons zonnestelsel die op het moment van componeren bekend waren. Onze aarde wordt echter niet in muziek weergegeven. Vanaf de première tot heden is de suite één van de meest uitgevoerde Engelse muziekstukken, er zijn vele opnames van gemaakt en het werk heeft een grote invloed op andere muziekwerken gehad. De eerste complete uitvoering van de suite vond plaats op 15 november 1920 – London Symphony Orchestra o.l.v. Albert Coates – en daarvoor waren er enkele privé- en incomplete uitvoeringen geweest.
Het stuk is onderverdeeld in 7 delen:
- Mars – The Bringer of War
- Venus – The Bringer of Peace
- Mercury – The Winged Messenger
- Jupiter – The Bringer of Jollity
- Saturn – The Bringer of Old Age
- Uranus – The Magician
- Neptune – The Mystic
Bij de indeling van het stuk komt de vraag op waarom Holst koos voor de volgorde Mars, Venus, Mercurius, Jupiter in plaats van de volgorde in ons zonnestelsel. Een verklaring is dat dit de volgorde van een symfonie zou kunnen zijn qua tempo-indeling: Mars – Allegro; Venus – Andante; Mercurius – Allegretto/presto, scherzo en Jupiter: Allegro.
Een andere uitleg is dat de volgorde van de dierenriem wordt gevolgd (in Engels): Aries, Taurus, Gemini, Sagittarius, Capricorn, Aquarius, Pisces. Een andere mogelijkheid is dat de drie aardse planeten ingedeeld zijn in volgorde verste afstand/dichtst op de zon en de gasplaneten in de volgorde dichts bij/meest veraf. Als men Jupiter als centrum van de suite neemt, spiegelen de andere delen elkaar: Mars is beweging, Neptune statisch; Venus is verhevenheid, Uranus vulgair; Mercury is licht en schertsend en Saturn is zwaar en ploegerig: uitleg van de muziekcriticus David Hurwitz.
Holst heeft echter altijd geweigerd op de vraag om een uitleg in te gaan. Mogelijk volgde hij ‘gewoon’ zijn muzikale instinct. De speculatie dat hij Mars schreef als een reactie op het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ontkende hij echter stellig waaraan hij toevoegde dat Mars reeds voor dat men een vermoeden van een oorlog kon hebben, was voltooid. Toch wordt Mars als een vooruitziende blik aangaande mechanische oorlogsvoering gezien.
De oorspronkelijke partituur is in verschillende handschriften uitgewerkt. Dit komt doordat Holst leed aan neuritis in zijn rechter arm en veel pijn had met schrijven. Deze neuritis was ook de reden dat Holst voor militaire dienst – waar hij zich net als Ralph Vaughan Williams voor had opgegeven – werd afgekeurd. Het deel Neptune is één van de eerste muziekwerken dat een fade-out einde heeft. (Waarschijnlijk geldt Joseph Haydn als de uitvinder hiervan in zijn Afscheidssymfonie.) Holst schrijft voor dat het vrouwenkoor in dit laatste deel in een kamer naast de concertzaal dient te worden opgesteld waarbij de deur ervan zachtjes moet worden gesloten als de laatste maat van het stuk klinkt. De strijkers dienen dan zodanig te spelen dat er sprake is van afglijden naar een onhoorbaar ppppppppppppppppppp. Het is een magisch effect dat de suggestie wekt dat de luisteraar ons zonnestelsel verlaat.
Toen Holst The Planets componeerde was Pluto nog niet ontdekt. Holst heeft nooit de intentie gehad Pluto-muziek toe te voegen aan zijn compositie.
Holst bewerkte de centrale melodie van Jupiter in 1921 en paste het qua tempo aan de tekst van een vaderlandslievend gedicht, ‘I vow to thee, my Country’, van Cycil Spring-Rice aan. Als lofzang, genaamd ‘Thaxed’, vond het haar weg in Ralph Vaughan Williams’ ‘Songs of Praise’ dat o.a. uitgevoerd werd tijdens de begrafenis van Diana, de prinses van Wales.