Daar hebben de opportunisten die de Vlaamse ideologie wilden bestrijden van binnenuit, van gemaakt: verdraagzaamheid.
Maar neen, we moeten niet verdraagzaam zijn! Ik schreef bijna: verdorie nog aan toe! Verdraagzaam tegenover onrecht? Neen.
Verdraagzaam jegens de arrogantie van de Franstaligen die Vlaams-Brabant hopen te verfransen? Neen!
Onverdraagzaam, ja. Men maakt de weerbaarheid van een volk stuk als men het volpropt met defaitistische onzin van het genre “verdraagzaamheid”, terwijl het zijn krachten moet bundelen om de vijand op vreedzame manier buiten de deur te houden.
Godsvrede had slechts één betekenis, zoals alle historici weten die hun ziel niet verkocht hebben aan de belgische duivel. Het betekent dat men, om het streven naar “nooit meer oorlog” en “zelfbestuur” mogelijk te maken, de eenheid van alle Vlamingen over levensbeschouwelijke grenzen heen, naderbij moet brengen.
“Godsvrede” betekent: niet links of rechts, maar Vlaams.
En wat die verdraagzaamheid betreft: Paul Claudel zei: “La tolérance? Il y a des maisons pour ça!” (Verdraagzaamheid? Daar zijn huizen voor!”
In beschaafd Frans noemt men bordelen “maisons de tolérance”.
Uit een oud Pallieterke