Het Stabat Mater (in f klein) van Giovanni Battista Pergolesi is een versie van het Stabat Mater, een cyclus van gezangen over Maria die waarschijnlijk omstreeks 1300 is geschreven door Jacopone da Todi. De compositie dateert uit 1736.
‘Huilend stond de moeder aan de voet van het kruis, waaraan haar zoon te sterven hing.’ Zo luidt de beginregel van het gedicht dat omstreeks 1300 geschreven werd ter ere van de Heilige Maria. Pergolesi kreeg de opdracht om het Stabat Mater gecomponeerd door Alessandro Scarlatti dat tot dan toe elke Goede Vrijdag in Napels was opgevoerd, te vervangen.
In heel Europa trok zijn Stabat Mater veel belangstelling. Andere componisten zoals Johann Sebastian Bach gebruikten thema’s uit het werk, zoals indertijd wel vaker gebeurde. (Bach gebruikte het Stabat Mater als basis voor het motet Tilge, Höchster, meine Sünden, BWV 1083). Door de populariteit verschenen er in de 18e eeuw diverse uitgaven van het Stabat Mater, maar niet elke uitgever prefereerde authenticiteit boven verkoopcijfers, waardoor vele uitgaven onnauwkeurig bleken. Waarschijnlijk heeft Pergolesi het Stabat Mater met tussenpozen geschreven. Het slotduet schreef hij toen hij op zijn sterfbed lag (1736). Pergolesi had TBC, waaraan hij op 26-jarige leeftijd stierf.
Pergolesi koos voor een intieme bezetting: de (mannelijke) solostemmen – sopraan en altus – worden begeleid door strijkers – twee violen en altviool – en continuo. Na Pergolesi’s dood verschenen bewerkingen waarbij het orkest werd uitgebreid met blazers of waarbij een koor werd toegevoegd.
Het werk bestaat uit :
- Stabat Mater Dolorosa
- Cuius Animam Gementem
- O Quam Tristis et Afflicta
- Quae Moerebat et Dolebat
- Quis est Homo
- Vidit Suum Dulcem Natum
- Eia Mater Fons Amoris
- Fac, ut Ardeat cor Meum
- Sancta Mater, Istud Agas
- Fac ut Portem Christi Mortem
- Inflammatus et Accensus
- Quando Corpus Morietur