Gelukkig is het land is een lied uit de bundel Valerius’ Gedenck Klanck. De tekst is van Adriaan Valerius (1570/1575 – 1625), een Nederlandse tekstdichter en componist. Valerius is bekend dankzij zijn gedichten over het land- en burgerleven en zijn geuzenliederen die verhalen over de Tachtigjarige Oorlog vertellen.
Valerius kon niet vermoeden dat “de vyand rontom” vandaag in de eigen regering te vinden is, dat “het Spaensch boos gebroet” intussen zich niet meer beperkt tot Spanje maar afkomstig is uit alle windstreken, “Maraen en zijn gespuis” vervelden tot “jongeren”…
1 Geluckig is het Land,
Dat God den Heer beschermt,
Als daer met moord en brand,
De vyand rontom swermt.
End’ datmen meent hij sal
’t Schier verwinnen al,
Dat dan, dat dan, dat dan
Hy selfs komt tot den val.
2 De Hoeder Israels
Die slaept noch sluymert noyt,
Hy helpt uyt veel gequels
Syn volck, ’twelck was verstroyt
Door ’t Spaensche boos gebroet
End’ doet haer noch dit goet,
Dat self, Dat self, Dat self,
De vyand loopen moet.
3 Gelyck ’t volck in een schip,
‘tWelck hort, en stuyt, en steeckt,
Alst komt op eene klip,
Van anxcst het sweet uytbreeckt.
So staet nu oock consuys
Maraen met syn gespuys,
Die nu, Die nu, Die nu
met schand moet loopen t’huys.
4 Gedanckt moet syn de Heer,
De God die eeuwig leeft!
Dat hy ons t’ zynder eer,
Dees overwinning geeft;
Wat wonder heeft de kracht
Des Heeren al gewracht?
O Heer! O Heer! O Heer!
Hoe groot is uwe macht!