Opgedragen aan Jo Haazen: “Consonantia perfecta”,
door Aleidis Dierick
De reine kwint, de grote terts…
in de toren van porfier
in het hoog en heilig duister
speelt gij, beiaardier,
duwt met vuisten en met voeten
voor wie opkijkt
voor wie luistert
de hemel op een kier.
Zuiver als het wolkenwater,
Blinkend als het vogeldons
Legt gij klanken op de straten,
Heerst alléén, boven de daken.
Uit de toetsen, uit pedalen
Uit het zingend klokkebrons
Legt gij handen
Van muziek op ons.
Klepels, draden, ophangveren,
stokken van een stroef klavier ;
trillen gaat de blauwe kosmos,
ruimten trillen in respons
en in zuiverlijk begeren
horen muziek der sferen,
hoort de stad onder de regen
hoe uw hart zingt, beiaardier.
En ons hart wordt opgeheven
naar de tuinen der mystiek,
in uw lied komt gij ons geven
klanken uit een ander leven,
gij zijt Gods’ avonturier.
Sla de hamers op de wanden,
bind ons met de sterkste banden,
preek de liefde, beiaardier.