Geschreven met een pen en inkt in De Nieuwe Wandeling, cel 304, 22 mei 1946:
Moederke, uw angstig oog
Volgt uw kind zijn kamp zoo hoog,
Uwe liefde heeft haar hart verblijd,
In haar harden Vlaamschen strijd.
Moederke, een vliegende smart
Trof uw hevig kloppend hart
Toen het pand dat God u schonk
Onschuldig in de boeien klonk.
Moederke, reeds oud van dagen,
Moedig hebt gij ‘t leed gedragen.
In uw oogen welt een traan
Zwijgend naamt gij ‘t offer aan.
Moederke, trouw bewaart uw beeltenis
Tusschen de muren der gevangenis.
Heil u moederke teer bemind
Klinkt een groet van uw moedig kerelskind.