Het episch gedicht ‘Fierheid’ van Albrecht Rodenbach is een klassieker. Generaties Vlamingen hebben het bij allerlei gelegenheden gedeclameerd waarbij dan de laatste versregel met een snik in de stem werd uitgegalmd. Zo doen we het nu niet meer maar om toch nog enigszins tegemoet te komen aan de historische betekenis en de tijdgeest van het gedicht, mag een beetje pathos niet ontbreken vind ik.
Het stuk is gebaseerd op een historische gebeurtenis: de Vrede van Doornik, een overeenkomst gesloten op 18 december 1385 tussen de Bourgondische hertog Filips de Stoute en het opstandige Gent. Rodenbach, die verging van heimwee naar het grootse Vlaamse verleden, beschreef die gebeurtenis op een manier die paste in de toenmalige romantische tijdgeest. Het is niet onbelangrijk te vermelden dat Filips de Stoute gehuwd was met Margareta van Male, dochter van Lodewijk van Male, de Graaf van Vlaanderen. Margareta speelt een bepalende rol in het gedicht enkel en alleen omdat zij een Vlaamse was, genoeg voor Rodenbach om haar te verheerlijken. Nog ter verduidelijking: Rodenbach noemt Filips de Stoute afwisselend hertog en graaf. Dat komt omdat Filips hertog van Bourgondië was maar ook graaf van Vlaanderen door zijn huwelijk met Margareta.
Nvdr.: Onderaan de video komen we Ray eventjes tegen die vier jaar geleden informeerde wie het gedicht voordroeg. Regelmatig komt hij bij onze redactie om de hoek kijken tijdens opzoekwerk. Telkens zijn we er even stil van.
In 1382, drie jaar voor de vrede van Doornik er kwam, legerden de Gentenaars op het Beverhoutsveld, bij de Vulkeputten. Ze versloegen op Heilig-Bloeddag de Bruggelingen deerlijk en namen Lodewijk van Male, hun graaf, bijna gevangen. Deze gebeurtenis voedde de Vlaamse sage van ‘De laatste slag’, waarna het andere tijden zullen worden en ‘t goedkoop leven zal zijn.